Misschien een wat vreemde Engelse vertaling, maar bij het huwelijk in 1919 van zijn dochter Marie wordt zijn beroep aangegeven als ''landbouwer'' en ze wonen dan in Grand Rapids:

https://familysearch.org/pal:/MM9.3.1/TH-1-18922-20799-43?cc=1831469&wc=10741670

Wat dan weer vóór New York is...

Misschien moesten ze wat bijverdienen, maar ze zouden inderdaad in "MICHIGAN RURAL PROPERTY" hebben gewoond:

zie:

http://www.migenweb.net/kent/townships/grandrapids/wpa/bk5.html

(Hij wordt hierin meerdere keren genoemd)

Maar dat is hetzelfde adres waar hij in 1935 woont:

2160    Weill    J    302 Barclay Ave NE, Grand Rapids   Lots 43 & 44

Ik bedoelde dat hij daar in 1919 al woont en ook in 1935 maar:

In 1920 wonen Jules en Henrica in New York city. Jules werkt als een clerk in een office.

In 1927 werkt Jules nog steeds als een clerk, maar nu wonen ze in Grand Rapids

In 1930 wonen ze nog steeds in Grand Rapids. Jules werkt nu als een automotive assembler.

En volgens Wikipedia was Grand Rapids:

''an early participant in the automobile industry, serving as home to the Austin Automobile Company from 1901 until 1921.''

Wat je doet geloven dat er na 1921 geen auto-industrie meer was. Maar misschien was er nog een tractor fabriek in de buurt. Dat beslaat dat allemaal dan wel...

http://www.austinbantamclub.com/american_austin.html

Dus niet alles geloven wat je op wikipedia vindt!

Vind ik net op http://berniehirsch.freeservers.com/famtree/g1708.html#I1774 een nichtje van Jules Weill, maar niet een dochter van Ozer August:

< Frieda Wilhelmina Weill
birt: 14 MAR 1887
plac: Haarlem, Noord Holland, Netherlands
deat: 16 FEB 1973
plac: Wichita Falls, Texas, USA
marr: 29 MAY 1912
plac: New York, NY, USA

Eduard Spanjaard werd op 3 januari 1909 in Utrecht geboren als zoon van David Spanjaard en Rosalie Lilly Weill. Zijn tweede vrouw (Spanjaard sprak liever ..

http://www.schaakclubutrecht.nl/histspanjaard.html

Misschien wil, kun je hier iets mee .

Dochter broer Jules.

Dat huwelijk van Eduard Elias Weill staat (nu wel) op genlias:

Bron  Burgerlijke stand - Huwelijk 
Archieflocatie  Noord-Hollands Archief 
Algemeen  Gemeente: Amsterdam
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: reg.5;fol.31v
Datum: 03-03-1887 
Bruidegom Eduard Elias Weill
Geboortedatum: 12-04-1857
Geboorteplaats: Haarlem 
Bruid Louise Goldstein
Geboortedatum: 10-02-1863
Geboorteplaats: Grossendorf 
Vader bruidegom Nathanael Weill 
Moeder bruidegom Rosalie Emrick 
Vader bruid Samuel Goldstein 
Moeder bruid Friedchen Goldschmidt 
Nadere informatie  Gehuwd te Rahden (Duitsland) 09-04-1886.;beroep Bg.:koopman;beroep vader Bg.:koopman;beroep vader Bd.:paardenhandelaar

Dar huwelijk had ik nog niet eerder gevonden omdat de naam van de moeder nét iets anders geschreven stond (Emrick in plaats van Emrik).

Ik geloof dat ik aardig wat (aangetrouwde) familie van die Weills online gevonden, Liesbeth. Met het trouwen van Jules broer Abraham met Rachel de Vita komen ook families De la Mar en De Vita in het wijdere veld en die twee families zaten goed in elkaar verstrengeld: de moeder van Rachel de Vita, Rozette, was een De la Mar, terwijl haar grootmoeder een Ester de Vita was. Maar dan gooi ik mijn net wel héél erg wijd uit...

En zo vind ik zowaar een heusch interview met mijn oom, d.d. 04-08-1917! Er wordt aangegeven dat zijn moeder een Zwolse is, maar dat klopt dan niet. Zijn grootmoeder was echter wel een Zwolse. En daar was ik eigenlijk naar op zoek...

http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010651858%3Ampeg21%3Ap010%3Aa0166

Mijn transcriptie van het artikel (en er staat echt ,,zuziekschrijver''!):

Hij is Nederlander van den bloede, al is hij te Dresden geboren; zijn vader is uit Amsterdam afkomstig, zijn moeder een Zwolsche en de kinderen uit dit huwelijk zijn alle Nederlanders gebleven. Oorspronkelijk was Willem Harmans niet voor muziek bestemd: hij zou ingenieur worden. Maar spoedig zou blijken dat zijn aanleg een andere richting wees. Zoo kwam hij eerst op het Conservatorium te Dresden, daarna bij César Thomson te Brussel en vervolgens als eerste violist aan het Kaim-orkest te Munchen.

In 1903 volgde mijn benoeming bij het Stadttheater te Hamburg, waar ik negen jaar gewerkt heb. Ik begon er als repetitor, maar gedurende vele jaren was ik tweede dirigent. Heel wat beroemdheden hebben in den loop der jaren onder mijn leiding gastvoorstellingen gegeven. Edyth Walker, Fleischer-Edel, Caruso zelfs; en heel wat opera’s heb ik gedurende dien tijd met mijn orkest ingestudeerd.

‘k Herinner mij bijvoorbeeld, dat we in een seizoen, dat bij ons negen maanden duurde, zeventig verschillende werken hebben gebracht.

‘k Verzeker u, dat we toen wisten wat studeeren en repteeren beteekent. Gedurende mijn Hamburger periode heb ik eenigen tijd in Engeland vertoefd om aan de universiteit van Durhammuziekcolleges te volgen. In 1913 deed ik er mijn baccalaureaats examen en zoo zou ik dan nu ,,bachelor of music’’ achter mijn naam kunnen zetten.

Na Hamburg kwam Harmans te Posen als eerste kapelmeester in het ,,Stadttheater’’, welke betrekking hij thans met die aan de Nederlandse Opera heeft verwisseld.

Dan komt het gesprek op zijn muzikale sympathieën en de a.s.operaplannen. ,,Ik ben, wat muziek betreft, cosmopoliet. Ik bewonder het goede en mooie, dat de Franschen brachten en brengen even vurig als de goede Duitscheof engelsche composities; de laatste zijn trouwens met een lantaarntje te zoeken. Een goede Engelsche componist is wel-haast even zeldzaam als een goede Nederlandsche ,,zuziekschrijver’’. En juist omdat de operacomponisten hier zoo dun gezaaid zijn, vind ik het zoo buitengewoon prettig in Amsterdam met een werk van een Nederlander te mogen debuteren. U weet toch, dat we als openingsvoorstelling ,,Der Schneider van Schonau’’ geven, het mooie werk van Brandts Buys?’’

Als de heer Harmans over debuteeren spreekt, schiet me plotseling de Herodiade-voorstelling in ’t Stadion te binnen en ik kan niet nalaten daar even op te zinspelen. Mijn vis a vis maakt een afwerend handgebaar, ,,Laten we daar alsjeblieft niet over spreken’’. Als ik alles vooruit geweten had… Enfin. ’t Nu eenmaal zoo geloopen en het beste zal zijn dit te vergeten. ,,Der Schneider van Schonau’’ beschouw ik als mijn debuut. ‘k Heb indertijd te Dresden de premiere bijgewoond. ’t Werk werd met geestdrift ontvangen en Brandt Buys, die bij de eerste opvoering tegenwoordig was, had alle reden om er trotsch op te zijn.

In Posen, waat de opera daarna herhaaldelijk onder mijn leiding ten toneel werd gebracht, mocht het werk zich ook steeds in de belangstelling van het publiek verheugen. Waarom zou het dus hier geen succes hebben? De libretist koos Schwarzwald als milieu voor zijn gegeven, maar in deNederlandsche vertaling is er Zeeland voor genomen; dat zegt de menschen hier meer. Misschien dat de componist bij de eerste opvoering tegenwoordig kan zijn.’t Plan bestaat, maar… over een reis denken en een reis ondernemen is in dezen tijd lang niet hetzelfde.

Welke plannen de Nederlandsche Opera voor ’t komende seizoen heeft; of ons behalve de compositie van Brandt Buys nog andere naviteiten te wachten staan? De heer Harmans kan daar weinig positiefs over mededeelen. ’tCorrespondeeren met de componisten is ook al weer, als gevolg van den oorlog, uiterst omslachtig, verbindingen met buitenlandsche bureaux, die het auteursrechtvan een bepaald werk in handen hebben, kan men moeilijk krijgen; en zoo meende de dirigent dan te moeten volstaan met de meededeling, dat hoogstwaarschijnlijk ,,De Hugenoten’’ in studie zullen worden genomen en misschien ook ,,De Vliegende Hollanders’’. En natuurlijk blijven ook dit jaar sommige werken, waaraan echte muziekliefhebbers weinig of geen waarde hechten op ’t repertoire. Zoolang de onkosten geheel en al uit eigen middelen bestreden worden, moet de directie van een opera ook rekening houden men den smaak van het minder kunstzinnig aangelegde deel van ’t publiek.’’

En hier de eerder genoemde Herodias voorstelling:

http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010651811%3Ampeg21%3Ap002%3Aa0079

Ook vond ik een (vermoedelijke) broer van hem in een krant van 11-01-1917:

http://kranten.kb.nl/view/article/id/ddd%3A010035268%3Ampeg21%3Ap001%3Aa0013

De Staatsbladen No. 10 tot en met No. 162(3?) bevatten de wetten van den 2(3?)den dezer: Houdende naturalisatie van:

F.H. Harmans, geboren te Dresden, fabrikant, wonende te Dresden  

Ik was dus eigenlijk op zoek naar het overlijden van de wel-Zwolse grootmoeder van hen, Maria Gerardina Charlé, gewoond hebbende op de Rollecate aan de Dedemsvaart en te Staphorst, Rouveen, De Bilt, Blauwkapel (waar haar man Frederik overleed in 1862) en Leiden (1871, Haarlemmerstraat). En vermoedelijk dus in Dresden overleden.