Oud Notarieel Archief 's-Gravenhage inv.128 Dirck Gijsbertsz. van Schoonderwoert d.d. 24.1.1651 fol.18: Crijn Arentsz van Haesbrouck en Jan Claesz Hoochcamer, beide huislieden (boerenbedrijf), zijn borg voor Arij Crijnen haar resp. zoon en schoonzoon. Getuigen Joost van Lansbergen en Jan Leendertsz van der Meer.
Oud Notarieel Archief 's-Gravenhage inv.140 Dirck Gijsbertsz van Schoonderwoert d.d. 1.2.1653 fol.34: Jan Claesz Hoochcamer wonende int Bosch alhier, als principael, ende Trijntge Jans weduwe van sal[iger] Leendert Pietersz, ende Jan Leendertsz als borg ende mede principael, zijn vierhondert gulden schuldig aan Pieter Dircxz Sponkers, wonende tot Rotterdam. In presentie van de getuigen Quirijn van Aebbrecht de jonge en Floris Hendricksz Couwenburch.
Oud Notarieel Archief 's-Gravenhage inv.107 Pieter van Groenevelt d.d. 27.7.1654 fol.341-342: Trijntgen Jans weduwe van Leendert Pietersz van der Meer wonende besuijdenhout met de notaris geassisteert, bekent dat haar zoon Jan Leendertsz van der Meer zaliger, op Trijntjes verzoek hemzelf, naast Trijntje, borg gesteld heeft voor de somme en de interest in de voorgaande obligatie. Getuigen Jurriaen de Ruijt en Carel Dispontijn. Ondertekend door Jan Claesz Hoochcamer, Trijntge Jans, Leendert Gerritsz Halfthout, Dirck Jeroensz van Waij [elders staat van Wou].
Oud Notarieel Archief 's-Gravenhage inv.298 Herman van Alen d.d. 27.7.1654 fol.325: Trijntje Jans en Arij Crijnen verklaren dat Leijntge Cornelis weduwe wijlen Adriaen Gijsen van der Burch wonende inden Hage aen Jan Claesz Hoochcamer en bij het overlijden van hem Jan Claesz Hoochcamer op desselffs huijsvrouw sijn Adriaen Claesz schoonsoon ende schoonvader [sic] van voors[eijde] deposanten alsodoen woonende int voors[eijde] huijs ter spijt heeft gelevert een net beest ende dat de eene helft vant voors[eijde] beest is verbruijckt ende geconsumeert op het ?mael van Lijsbeth Leenderts sijn Hoochcamers huijsvrouw ende dat de andere helft verbruijckt ende geconsumeert is geweest ?mael van hem Jan Claesz Hoochcamer.