Oom Louis stierf op de leeftijd van 38 jaar. Liet 4 minderjarige kinderen na. Drie jongens en een meisje. Hun moeder was de inheemse vrouw Iloen Salima in 1895 geboren in Krawang en in 1992 overleden te Nijmegen (waarschijnlijk gehuwd in 1947 met haar zwager de weduwnaar Andreas Dorrius 1880 - 1954 † Jakarta). In 1958 kwam zij (als weduwe) met de Sibajak in Rotterdam aan
De drie jongens Christiaan. Willem en Albertus werden opgenomen in het weeshuis Vincentius te Batavia.
Bij het overlijden van de vader en de - nog in leven zijnde - moeder als inheemse vrouw zijn er voor de (geëchte) minderjarige kinderen 2 oplossingen.
1. Ze worden door familieleden opgenomen
2. Ze worden in een weeshuis geplaatst.
De broers en zusters van hun vader Louis waren: John Hilgers (de vlieger), Johanna Dorrius-Hilgers, Christiaan Hilgers en mijn grootmoeder Petronella Francisca Elvira Alberti-Hilgers. Deze broers en zusters woonden elders (Palembang, Lawang (oost Java) en Makassar) In Bandoeng woonde de vlieger, die in 1931 reeds 5 dochters had en in 1934 kwam er nog zoon Maurits bij.
Mijn vraag:
Wie had het voogdijschap over deze weeskinderen?
De oudste Maggie (1920-2016) bleef bij haar moeder. De 3 jongens kwamen in het weeshuis.
Christiaan 1922-2001, Willem (Willy) 1924?? en Albertus 1928-2002.