Weet een van de deelnemers aan dit forum misschien hoe hoog het traktement (bezoldiging) was van de leden van de Raad van Nederlands-Indië omstreeks 1860? Zij waren na de gouverneur-generaal de hoogst betaalde ambtenaren in Nederlands-Indië. Ik zou met name graag te weten komen hoeveel mr. Levinus Wilhelmus Christiaan Keuchenius (1822-1893; de man van de beroemde 'motie Keuchenius') ging verdienen toen hij in 1859 benoemd werd tot lid van de genoemde raad, in die tijd louter adviescollege van de GG.

Bij voorbaat dank.

Als je de Staatsouranten doorspit, dan kom je wel begrotingen tegen m.b.t. alles wat Nederlands Indië betreft, maar het gaat dan om totaal bedragen. Bezoldigingen, wachtgelden en pensioenen zijn dan samengevat in één bedrag. Het enige bedrag, dat ik heb kunnen vinden, maar dan zijn we al in 1879, is f. 600,-- per maand voor de voorzitter. Waarschijnlijk gaat het dan om Indische guldens en die waren bij mijn weten minder waard, dan de Nederlandse gulden. Over bezoldiging van de leden van de Raad van Justitie in Nederlandsch Indië is wel meer te vinden, maar over het algemeen van later datum, dan de periode dat mr. Levinus Wilhelmus Christiaan Keuchenius lid van de Raad van Indië was. Het is in mijn ogen dus niet mogelijk de bezoldiging te achterhalen.
Nicolette

Enige jaren na 1859 verdiende hij als waarnemend vice president van de raad f 3000 per maand. https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.10.01/invnr/3094/file/NL-HaNA_2.10.01_3094_0344?eadID=2.10.01&unitID=3094&query=

Het genoemde bedrag van f. 3000,- heb ik ook voorbij zien komen. Alleen vermoed ik dat het om Indische guldens ging en die waren bij mijn weten minder waard dan de Nederlandse gulden. Als het om Nederlandse guldens ging, dan zou de man zo'n f. 30.000 per maand hebben ontvangen,  dus rond de € 15.000 Euro. 
Aangezien ik geen goede omrekening kon maken, heb ik het bedrag dus niet genoemd. Maar ter verlijking van f. 1000,--Nederlandse guldens  kon je in die tijd in Nederland een aardig huis kopen.
Nicolette  . 

In die tijd (1860-1870) was de waarde van de Nederlands-Indische gulden gelijk aan de Nederlandse gulden en fl 3000 in 1860 zou nu circa 74.000 euro zijn, een gigantisch salaris dus. Maar als ambtenaar in Indië moest je verplicht een dure status met veel personeel voeren. Zelfs een onderwijzer moest verplicht al vijf personen in dienst nemen. Het voeren van die status werd belangrijk geacht om het onderscheid met de 'inlanders' te benadrukken.

Pieter Albert Bik (1798-1855) De broer van mijn overgrootvader werd in 1841 Opperhoofd van Desima met een maandsalaris van 1000 gulden, nu ca 23.000 euro.. Vice voorzitter van de Raad van Indië was een veel hogere functie en zal dus veel hoger beloond zijn geweest..