Bij mijn stamboomonderzoek loop ik vast op het vinden van de geboortedatum en ouders van Reindert Koenes Jensema (Jentsema/Jentzema). Hij is overleden op 15 augustus 1748 te Appingedam. Op 15 februari 1733 gehuwd met Diewertien (Dievertje etc) Saagmans (Saegemans/Zaagmans). Deze is overleden op 20 december 1762 te Delfzijl. Kinderen: Claas (1736-1808), Jurjen (1740-1814), Harmen (1744), Harm (1748). Beide laatsten zijn vermoedelijk kort na de geboorte overleden. Ik heb, zover mij bekend, alle (digitaal beschikbare) bronnen geraadpleegd. Loop momenteel dus echt vast. Heeft er iemand nog tips? Zou het zin hebben om naar Appingedam te gaan om daar nog documenten te raadplegen? En zo ja welke? Appingedam is voor mij niet dicht bij de deur (3 uur reizen). Op zich geen probleem indien ik dan weer een stuk verder zou komen. Ik hoor het graag. Alvast bedankt voor het meedenken.

Ze hadden ook een zoon Koene, gedoopt te Appingedam op 4-4-1734 [hier]

Diever Saagman hertrouwde te Appingedam (ondertrouw te Delfzijl op 9-7-1758) met Wabbo Kuen. Ze was weduwe van kerkvoogd Reiner Jenzema [hier]

Een mogelijkheid: in Stedum wordt op 30-8-1711 gedoopt Reinder Jacobs, zoon van Coene Reiners en Antie Jurriens [hier] (Bij de inschrijving voor Reijnders huwelijk in 1733 is eerst ook Reijnder Jacobs opgeschreven, maar dit is veranderd/verbeterd in Coenes.)

Diewer Saagman, van Groningen, werd op 5 sept. 1731 op belijdenis lidmaat te Appingedam.

En Reinder Jentzema op belijdenis op 7 juni 1736.

En gezien het feit dat hij een zoon Jurjen noemde lijkt me de doop in Stedum zeer aannemelijk.

En in het lidmatenregister van Stedum wordt vermeld:

16 Martij 1677 (...)
 met attestatie van Lellens:
Martien Coenes huijsvr. van Reijner Jacobs, welcke oock Ledemaet is geweest tot Wittewierum

Dan neem ik aan dat dit de ouders waren van Coene Reiners. En dat daar de verwarring over het patroniem vandaan komt.

Reinder Jacobs wordt in 1691 vermeld als kerkvoogd te Stedum en zijn vrouw in 1703 als weduwe.

dag,

ik denk dat Anneke en Maarten gelijk hebben, zie onderstaande, meteen verklaring van de naam Jensma;

vriendelijke groet Anne

Mooi Anne. En Johan, als je toch lange reizen wilt maken: in de stad Groningen is een straat genaamd Jensemaheerd...

Heel erg bedankt voor de reacties. 

De zoon Coene (1734) had ik ook al gevonden, Vergeten te vermelden. 

Dat Diewer met Wabbo hertrouwde had ik ook al gevonden. Via die link heb ik ook haar overlijden kunnen vinden (Wabbo was "collector" te Delfzijl en in het het Begraafboek Delfzijl 1718-1812 (p137) staat dat de "huisvrouw" van collector W. Kuen overleden is. Kort daarop is hij weer hertrouwd. 

De hier genoemde Diewer Saagmans komt ook niet uit Groningen. Die ik vermeld heb werd geboren te Appingedam in 1715 of 1718 (van ieder jaar een DTB gevonden met een verwijzing naar die naam). Haar vader is Jan Harmens Saagmans.

Reinder "Jacobs" lijkt niet in het totale plaatje te passen. Buiten de genoemde schrijffout en verbetering naar Coenes zijn er verder geen vernoemingen te vinden naar "Jacobs". Ik kan mij natuurlijk vergissen maar volgens mij zou dan ook een van de nazaten hiernaar vernoemd geweest moeten zijn. Bij mijn zoektocht ben ik wel een andere personen met dezelfde achternaam tegengekomen. Dit waren herenboeren en daar komt de naam Jacobs wel meerdere keren voor (net zoals "Derk" die ook niet in onze stamboom voorkomt). Zover nu bekend waren mijn voorouders verder geen boeren maar bakkers, grutters en kooplui. 

Ben bang dat mijn vraag dus nog steeds openstaat. 

Ja, die straat is vernoemd naar een Borg uit de 17e eeuw. Was eigendom van een adellijke familie met de naam Jensema (daar zijn ook nog familiewapens van te vinden). De naam van een van die heren was Rempt Jensema. Dit was in de omgeving van Stedum (waar ook die andere tak van Jensema zich bevindt).

dag.

jou voorouders;

1675 meyers: Reynders Jacobs en Marichjen Coenes. grootte: 93 grazen. huur: 250 gld.
1700 meyers: zoon Coene Reynders en Antje Jurriens. 1729 hun kinderen, Reinder Jacobs en Tetje Coenes, verkopen de boerderij aan Tijmon Peters, exempt de geregtigheden.

vriendelijke groet Anne

in Stedum wordt op 30-8-1711 gedoopt Reinder Jacobs, zoon van Coene Reiners en Antie Jurriens

Een hypothese: wat hier het geval kan zijn geweest is dat Reinder met patroniem en al naar zijn grootvader is vernoemd (ik ben dit verschijnsel wel vaker tegengekomen). In 1729 verkopen de kinderen van Coene en Antie (dat zijn Reinder en Tetje) de boerderij. Reinder zou daarna vertrokken kunnen zijn naar Appingedam en daar een (ander) beroep zijn gaan uitoefenen. Dat hij geen zoon Jacob noemt is niet zo gek (zijn vader heette Coene, Claas is vernoemd naar Diewers vader, Jurjen naar Reinders kant en Harmen weer naar Diewers kant). Het zou mij zeker niet verbazen als dit wel de Reinder is die later in Appingedam met Diever Saagmans trouwt.

De ouders van Diewer Saagman zijn trouwens Claas Harmens Saagman en Geertruid Willems. Geertruid hertrouwt in 1717 met Sibrant Ennes Houwerzijl [hier] en Diewer blijkt later een halfzus te zijn van Jacob Houwerzijl, wiens moeder Geertruid Willems is [hier].

Dieuwer is gedoopt te Appingedam op 19-11-1710 [hier]. Haar ouders trouwden in 1709 [hier]. Broertjes Willem (1712) en Harmen (1714).

dag,

misschien nog leuke aanvullende informatie, de betreffende molen (gesloopt in 1921) stond bij de plaats Opwierde. 

("De historie van boerderijen en molens in de gemeente Appingedam")

Omstreeks 1729 stond er al een molen. In het Opwierder doopboek wordt in 1729 melding gemaakt van "Trijntje moey's pellmeulen". In 1736 woonde een zekere Nanne bij de pelmolen en in 1749 worden vermeld Berent Hindriks en Symke Muilenbeeks bij de pelmolen. Of deze personen eigenaar zijn geweest, is niet te zeggen.

In de 18° eeuw waren er vele eigenaars.

Voor 1760 waren eigenaars hopman Barteld Jurriens Oosterhof en

Antje Isebrants voor de ene helft en Reinder Jacobs Jensema en Dieuwertien Klasens Sagemans voor de andere helft. Het eerste echtpaar huwde te Appingedam op 8 okt. 1730, het laatste echtpaar op 1 febr. 1733.'

De tweede man van Dieuwer Saagman was de collector Wabbo Kuen, waarmee ze op 23 juli 1758 te Appingedam was getrouwd.

Op 21 juni 1758 werd de gehele boedel geinventariseerd: de halve pelmolen werd gewaardeerd op 2400 gld. Verder had men een 8e aandeel in 24 deimatten land gelegen in de Eexta, gewaardeerd op 625 gld. 16 st. en 4 d.?

Op 16 apr. 1760 verkochten hopman Barteld Jurriens Oosterhof en Antje Isebrants aan Coene Reinder Jentsema en Geesjen Reinders

 

hun helft van de pelmolen met behuizing, hof en laan en annexen ten zuiden van het diep voor 2000 Car. gld. Ten noorden lag de dijk of voetpad, ten oosten Pieter Verkade, ten zuiden de weg en ten westen de kinderen van Jacob Pieters Bakker. Hiervoor werden land-lasten betaald op een 1/2 gras land en "eenleste part dijk liggende op drie grasen land, waarvan bovengenoemde hoff en land is afgegra-ven, het brugje in de dijk en verdere servituten, alles verkocht exempt de garstemolen die aan verkoperen en Coene Jentsema mandelig toebehoren"3 C.R. Jentsema was op 8 mrt. 1756 te Westerwijtwerd gehuwd Gesijn Reinders van de Palen bij Westerwijtwerd.

Op 30 apr. 1760 volgde een nadere scheiding en deling betreffende de nalatenschap van Reinder Jentsema. Delers waren Dieuwer Saag-man, toen gehuwd met de collector Wabbo Kuen voor een 4° deel en zijn zoon Coene Jensema, gehuwd met Geesjen Reinders, eveneens voor een 4° deel. Dit laatste echtpaar bracht in 1150 Car. gld. in de mandelige goederen. Er rustten schulden op.* In 1763 was Dieuwer Saagman overleden.

Op 30 nov. 1763 volgde een erfscheiding betreffende haar nalaten-schap. Comparanten waren ter ener zijde Wabbo Kuen en ter andere zijde C. Saagman en Enno Houwerzijl namens Coene Jentsema en Geesjen Reinders, Klaas Jensema en Swaantje uit 't Zandt, ook als sibbevoogden en vreemde voogd over de pupil Jurrien Jentsema, alle drie zonen van wijlen Reinder Jentsema en Dieuwer Saagman. De gehuwde kinderen kregen het lijfstoebehoren van de overledene, lin-nen- en tafelgoed, contanten en drie-tweeëndertigste deel van de pelmolen met annexen.

Op 26 apr. 1771 verkocht Coene Jentsema, weduwnaar geworden, zijn 4 deel met nog een-tweeëndertigste part van zijn moeder aan zijn broer Jurjen Jentsema en Annegyen Saagman voor 1406 gld. De andere broer Claas Jentzema verkocht zijn een-tweeëndertigste por-tie voor 156 gld. De onverkochte delen behoorden aan koopman Enno Houwerzijl en de koper. Bij de verkoop waren inbegrepen het aandeel in het molengereedschap, zakken en annexen, met een half gras land in een 6°part dijk liggende op drie grazen land waarvan

het hof, de laan en de grond waarop de molen en de behuizing ston-den was afgegraven plus het onderhoud voor het bruggetje en de dijk. Het bedrijf, dat zwette ten noorden aan de zgn. dijk, ten oosten aan de weduwe Pieter Verkade, ten zuiden aan de Heereweg en ten westen aan de erven van Jacob Pieters Bakker zag er in die tijd als volgt uit: De pelmolen, een behuizing, een hof en een laan tot aan de weg op eigen grond.®

Op 4 mei 1787 verkochten Grietje Oosting, weduwe van wijlen Wil-lem Zaagman en Margaretha Helperi, weduwe van wijlen W. Kuen, wedman M. Kim, Berend Menses Bakker, mede voor zijn vrouw Mar-garetha Kuen aan burgemeester Enno Houwerzijl en Elisabeth Meijer en aan de kluftmeester Jurrien Jentsema en Annegien Zaege-

mans een 4° deel van de eerste comparant en een 4 deel van de tweede comparant. Het behelsde de volgende goederen: De pelmo-len met behuizing, hof en laan, gereedschappen, de schouw, de wip-kar, zakken, zeilen, losse planken en breden, meubels en huisraad.

't Werd verkocht voor 4000 Car. gld., de losse goederen voor 1300

Op 15 juli 1789 deed Jurjen Reinders Jentsema ook namens zijn minderjarige kinderen de helft van het bedrijf van de hand. Dat betrof de halve molen met behuizing, getaxeerd op 1600 Car. gld. en de losse gereedschappen, getaxeerd op 800 Car. gld. Elysabeth Meijer, wedue van wijlen koopman Enno Houwerzijl, werd daarvan

vriendelijke groet Anne

Mooi stuk Anne, en het bewijs dat Reinder Coenes Jensema idd dezelfde persoon is als Reinder Jacobs Jensema. Vraag opgelost!

Nog een kleine aanvulling: Reijnder Jacobs was een zoon van Jacob Wijpkens en Scheltje, landbouwers op 'De Graslanden' bij Ten Post. Reijnder had een broer Wijpke Jacobs van wie de familie Wiepkema/Wijpkema afstamt. Zie ook: 'De erfgenamen van Wipke Jacobs en Hester : genealogie van de families Weipkema, Wiepkema, Wijpkema en Wypkema' uit 2004.

Reinders grafzerk is nog te vinden op het kerkhof van Stedum:

REINNER JACOBS OP JENSEMA TOT STEDUM, IN SYN TYT GEWEEST KERCKVOOGT ALDAAR, IS OP DEN 17 MAY 1692 INT 51STE JAAR SYNS OUDERDOMS IN DEN HEERE GERUST, VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE IN CHRISTO JESU. (https://www.redmeralma.nl/stedum.htm)

Ook de huidige familie Jensema ontleent haar naam aan deze boerderij, beide families zijn niet verwant. De adellijke familie Jensema, waar ook Rembt toe behoort, stamt uit het Westerkwartier. Of zij iets met deze boerderij te maken hebben is onduidelijk, het ligt niet direct voor de hand.

Martien Coenes, de vrouw van Reijnder, was een dochter van Coene Aljes en Tette Dercks, landbouwers te Hemert, vlakbij Lellens. 

Vriendelijke groet, Johan Waterborg 

Hallo Anneke, Anne en Johan

Bedankt voor de zeer uitgebreide toevoegingen. Het verhaal omtrent de verkoop van de molen sluit, qua namen, volledig aan bij hetgeen ik al gevonden heb in de archieven en zo ook al verwerkt werden in onze stamboom. 

De doop van Diewer in 1710 heb ik bij het zoeken over het hoofd gezien. In hetzelfde archief stonden onder dezelfde naam dopen op 16 juni 1715 (ouders Jan Harmsz Saagman/Geertien Harms), 24 augustus 1718 (ouders Jan Harmsz Saagmans/Geertien Hindriks) en 15 oktober 1719 (ouders Cornelis Harms Saagman/Lijsebet Tiddens). De doopgegevens uit 1710 lijken echter meer logisch gezien het feit dat ze Diewertien Klasens heet (genoemd naar haar vader). 

Wat de rest van de gegevens betreft zal ik me nog even verder moeten verdiepen. Klinkt in eerste instantie logisch. Ik zal dit onderwerp op  "opgelost" zetten.

Nogmaals bedankt voor het gedane uitzoekwerk.

Vriendelijke groet, Johan

De doopgegevens uit 1710 lijken echter meer logisch gezien het feit dat ze Diewertien Klasens heet (genoemd naar haar vader). 

Plus dat Diewer een halfzus is van Jacob Houwerzijl, een zoon uit het tweede huwelijk van Geertruid Willems, die eerder gehuwd was met Claas Saagman (zie mijn bericht van 6 nov 2024 - 17:14). 

Er is nog een Dieuwer Saagman gedoopt en wel op 13-1-1712, een dochter van Jan. Ook de zus van Jan, Claas en Cornelis, nl Trijntje Saagman laat een dochter Dieuwertien dopen (2-12-1714). Het kan haast niet missen dat de moeder van al deze Saagmannen Dieuwer(tje) heette. 

De ouders zullen geweest zijn: Harmen Claesen en Diewertien Uildricks, zij ondertrouwen te Appingedam in 1675 [hier]. Kinderen: Trijntjen (1676), Klaes (1678), Uilrik (1680), Stijntien (1683), Jan (1685), Jan (1687), Cornelijs (1690). 

Diewer Saagman, van Groningen, werd op 5 sept. 1731 op belijdenis lidmaat te Appingedam.

Dit klopt niet, Diewer Claassen Saagman werd op belijdenis lidmaat te Appingedam op 8-9-1729. Daarna is zij blijkbaar naar Groningen vertrokken en werd weer ingeschreven in het lidmatenboek van Appingedam op 5-9-1731, met attestatie van Groningen.

Ook worden er genoemd de lidmaten in 1747: 

Reinder Jentzema (overleden den 15 Augusti 1748.)
Diever Zaagman, deszelfs huisvrouw (vertrokken met attestatie na Delfzijl 1758)

Dag Anneke,

Nogmaals bedankt voor de extra aangeleverde informatie.

Met vriendelijke groet,

Johan

Hallo Anne, Anneke, Maarten en Johan,

Dankzij jullie heb ik dit puzzelstuk nu weer compleet. De kerkvoogd Reinder Jacobs blijkt inderdaad de vader van Coene Reijnders te zijn. Hij en zijn echtgenote hadden nog een zoon genaamd Jacob Reijnders. Geboren 1682 en gestorven in 1702. Op zijn grafsteen is een "handmerk" aangebracht. Dit handmerk hoort bij een bepaalde familie en hetzelfde handmerk treft men ook weer aan op de grafsteen van Geesjen Reinders (1735-1769) die gehuwd was met Coene Reijnders. Dat zijn broer Jacob heette verklaart wellicht dan ook de verschrijving in het ene document. 

Zoals uit de gegevens van Anne blijkt was de kerkvoogd in het bezit (of mede-eigenaar) van een boerderij genaamd "Jensema". Hierdoor is vermoedelijk later dan ook de achternaam Jensema ontstaan. Hetzelfde zou dan ook gelden voor de andere tak die de boerderij destijds overgenomen heeft. Het zal waarschijnlijk ook zo zijn dat de opbrengsten van de verkoop gebruikt werden voor de aankoop van een deel van de pelmolen die door Anne genoemd wordt. De adellijke familie Jensema blijkt voorheen verbannen te zijn geweest en deze tak is uitgestorven.

Ik ben nog niet goed thuis in het gebruik van de patroniemen maar de zus van Coene werd dan waarschijnlijk vernoemd naar Tette Dercks. Zij is later getrouwd met Copius Bolt. 

Al met al lijkt mij dit een steekhoudend verhaal. Mochten er nog op- of aanmerkingen zijn dan hoor ik het graag.

Met vriendelijke groet,

Johan