Gerrit Florijsz Stienevelt komt voor in een charter van Warmondse Charters in het Nationaal Archief in 1562 die wordt bezegeld door Cornelis Willemsz van Rijn schout van Voorschoten. Bij het googelen op de naam van Gerrit Florijsz Stienevelt komt er geen woonplaats naar voren. In Leiden woont Floris Gerritsz Stienevelt. Is dit zijn vader?
Wie weet meer over Gerrit Florijsz Stienevelt en zijn ouders?
Jacques Duivenvoorden - 13 nov 2024 - 17:19
Van Ben Wilbrink ontvang ik zojuist een verwijzing naar een aantal bronnen over de familie Stienevelt in Leiden:
Bodemonderzoek in Leiden Leiden: 1990, jaargang 11 en 12. Archeologisch jaarverslag 1988/1989. Hierin: T. N. Schelhaas: Het Huis Steneveld bij Leiden p. 89-104 - L. Barendregt en H. Suurmond-van Leeuwen: Funderingen van de Huysinge Stienevelt bij Leiden p. 105-116 - P. Bitter: Aardewerkvondsten uit het terrein Stenevelt bij Leiden p. 117-130. Schelhaas: Het huis is na 1500 gebouwd, ws door Gerrit Jans Kerstantszz, die in 1515 zich Van Steeneveld noemt. Vader Jan was blauwverver en drapenier, een van de rijkste mannen in Leiden. Schelhaas geeft in een bijlage een fragmentgenealogie voor dit geslacht Van Steeneveld.
Wie heeft de fragmentgenealogie van het geslacht Van Steeneveld van T.N. Schelhaas?
bij voorbaat veel dank!
Jacques Duivenvoorden - 13 nov 2024 - 17:35
Je zou met Floris Gerritsz Stienevelt als vader zo maar goed kunnen zitten. In ieder geval lijkt de tijdlijn wel goed te kloppen. In 1543 (-1548; lijfrente) heeft ene Floris van Stienevelt te Leiden een dochter Cely Florisdr, dan 13 jaar oud. Wat suggereert (met wat aanname's) dat Gerrit Florijsz zo rond 1530 zou zijn geboren, en dat klopt goed met dat hij in 1562 in een charter opduikt.
Nog een lijfrente, nu uit 1556-1574. Ik kan zo niet duiden wie Beatrys Gherytsdr. is (een zus van Floris Gerritsz?); en Steven van Heussen idem.
-Bart- - 14 nov 2024 - 13:29 (laatst bijgewerkt 14 nov 2024 — 14:10 door auteur)
Er zijn 2 charters waarin Gerrit Florijsz Stienevelt opduikt:
144 Cornelis Willemsz. van Rijn, schout in het ambachts te Voorschoten, Dirck Jorysz. en Maertijn Jorisz., gezworenen aldaar, oorkonden, dat Jan Cornelisz. wonende op de Donck, genaamd Vlarenburch, erkent schuldig te zijn aan Gherijt van Stienevelt Florijsz. een jaarlijkse losrente groot 36 gouden car. guldens wegens koop van ½ hofstede met de helft van 18 morgen land; dat hij als onderpand stelt deze hofstede met land en dat als borgen zich stellen Dirck Jansz, van Voorschoten en Gherijt Jacopsz. van Benthuyzen. 1553 juli 8.
102 Cornelis Willemsz. van Rijn, schout te Voorschoeten, Louris Willemsz. en Jacob Gherijtsz., gezworenen aldaar, oorkonden, dat Gherijt van Stienevelt Floryssen verkocht heeft aan Eeuwout Adriaensen, Quyrijn Claesz., Joest Willemssen en Huybrecht Allewijnssen, bestuurders van het armenhuis van de parochie van St. Pieter te Leiden, een rentebrief, groot 30 gouden car. guldens ’s-jaars. Hij geeft al zijn goederen in pand en stelt als borg Dierck van Huessen te Leiden. 1562 augustus 27.
Dierck van Huessen versus Steven van Heussen? => het lijkt er wel op dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de Floris inderdaad de vader van Gerrit is. Wellicht kan worden aangetoond wat de relatie (if any?) is tussen Dierck en Steven? Gerrit is te koppelen aan Dirk van Heussen (1562) en Floris aan Steven van Heussen (1556-1574)
-Bart- - 14 nov 2024 - 14:07
Overigens, Floris is overleden op 23-07-1579. [Edit: nu haalde ik Gerrit en Floris door elkaar; is de leeftijd gekoppeld aan het overlijden in 1579, óf aan een eerdere datum, b.v. 1556, het jaar van aankoop]. Als hij in 1556 49 jaar oud was, dan is hij geboren ca. 1507, en kan hij v.w.b. de tijdlijn dus inderdaad rond 1530 kinderen hebben gekregen: Gerrit Florisz en Cely Florisz
-Bart- - 14 nov 2024 - 14:10 (laatst bijgewerkt 14 nov 2024 — 14:17 door auteur)
Dirk en S(t)effen van Heussen zijn hoogstvermoedelijk direct verwant, zie deze lijfrente uit 1553. Ze wonen (dan) beiden in Haarlem.
-Bart- - 14 nov 2024 - 14:26
Hier:
Het eerste Huis Steneveld
Hiermee zijn we aangeland bij de eerste vermelding van het Huis Steneveld in de bronnen. De oudste vermelding is die van 29 januari 1541: voor de schout en buurlieden van Leiderdorp verschijnt Florys Gerrytsz. van Steenevelt, die erkent verkocht te hebben aan Gerryt Jan Kerst antsz. van Steenevelt, zijn vader, zes gouden Karolusguldens per jaar aan eeuwige en erfelijke rente of "pacht mitten houde", "geypotekert ende staende up zijn hofstede van Steenevelt ende up omtrent 22 morgen lants om ende an dezelve hofstede leggende in den ambochte van Ley derdorp". De diepere betekenis van deze rente was dat Gerryt Jan Kerstantsz. of zijn rechtsop volger bij verkoop van Steneveld ca. het recht van naasting of nakoop zou hebben, met andere woorden de koop mocht overnemen indien de koper niet naar zijn zin was. Dit was een probaat middel om een goed in de familie te houden; onwelgevallige kopers konden daarmee afgetroefd worden. Deze pacht zou ieder jaar op 1 februari voldaan moeten worden, voor de eerste keer in 1542. Door deze akte (12) is getransfigeerd, dus gekoppeld door het door deze akte steken van de zegelstaarten van de nieuwere akte alvorens die bezegeld werd, een akte van 9 februari 1541, waarin Gerryt Jan Kerstantsz. van Steenevelt ten overstaan van schepenen van Leiden de rente/pacht van zes karolusguldens schenkt aan "Beatris Gerrytsdochter, meester Vranck Paed sen huysvrouwe, zijn dochter". De volgende vermelding is een indirecte en komt voor in de transportakte van de hofstede Ste neveld d.d. 4 juli 1722 in het transportregister van Leiderdorp (13). Onder de in deze akte ge noemde herkomsttitels komt als oudste waarbrief voor die van 20 januari 1542, toen het goed door Floris van Stieneveld werd overgedragen aan Mr. Vrank Paats, de man van zijn zuster Beatrix van Stieneveld. Dit gegeven wordt bevestigd door de vermelding in het oudste morgen boek van Leiderdorp uit 1543 waar als eigenaar wordt genoemd "Mr. Vranck Paedts die het huys selver gebruyckt met den uyterdyck (14). De kort daarop volgende akte (15) van 28 augustus 1543 is een heel belangrijke: schepenen van Leiden verklaren dat Floris van Stienevelt ontvangen heeft van mr. Vranck Paeds, zijn zwager, gehuwd met Beatris van Stienevelt, 5000 karolusguldens in volle betaling van 8000 karolusgul dens, "roerende de coepe van de hofstede ende huysinge van Stienevelt mitten huysraet daerin ne wezende ende mitte laenen, boomgaerden ende potinge dairtoe behoerende, mitsgaders omtrent 21 morgen lants, bij den hoep sonder maet, an deselve hofstede behoerende, gelegen in den ambochte van Leyderdorp, mit noch dat stienplaetshuys mitte stienoven, loedzen, schuy ren ende oick daertoe al 'tgeen dat totte selve stienplaetse behoerende is, al 'twelck .... Paeds .... van Floris van Stienevelt gecoft heeft, breder blijckende bij de wairbrieve daervan wezende ... onder beding dat de losrenten van 50 resp. 18 karolusguldens, die Gerryt Jan Kerstantsz. heeft, zullen komen ten laste van Vranck en Beatrix. Hieruit valt te concluderen dat Gerryt Jan Kerstantsz. op dat moment nog leefde, maar de rekening van het Catharinagasthuis (16) van het boekjaar febr. 1543 tot febr. 1544 meldt de ontvangst van een legaat op 28 januari [1544] van Geryt Jan Korstenzz. ter waarde van het kapitale bedrag van 80 Philippusguldens. Blijkens een speciale vermelding was dat geld in feite al enkele jaren geleden ontvangen (17). Dit alles doet de gedachte opkomen dat Gerryt rond 1539 begonnen is zijn erfeniszaken te regelen. Dit vindt een extra bevestiging in het testament dat hij op 14 februari 1541 voor schepenen van Leiden maakte (18). Ook uit de rekeningen van de kerkmeesters van de St. Pietersparochie in Leiden, afgesloten in 1543, vernemen we dat geld is ontvangen wegens een testament van Gerrit Jan Kerstantszz (19). Hij moet dus nog tijdens zijn leven de verkoop van Steneveld ca. aan eerst zijn zoon Floris geregeld hebben en daarna er mee ingestemd hebben dat deze dit weer over deed aan schoonzoon Paets. Beatrix en Floris zijn dus kinderen van Gerrit Jan Kerstantszz., die in 1515 onder de naam Gerrit Jansz. van Steeneveld werd benoemd tot hoogheemraad van Rijnland (20). Hij bleef dat tot zijn afstand in 1518. Dit is volgens de huidige stand van het onderzoek de eerste keer dat de naam 91 Steneveld in de archieven opduikt. Het vermoeden is wellicht gewettigd te veronderstellen dat Gerrit Jan Kerstantszz. de eerste eigenaar is geweest en mogelijk ook het huis Steneveld heeft gebouwd. Hetgeen bij de opgravingen werd aangetroffen wijst immers op een periode niet eer der dan rond 1500. Gerrit zou zich met de bouw van Steneveld van een aanzienlijke woning en een achternaam hebben kunnen voorzien. Gerrits vader was Jan Kerstantsz., blauwverver en drapenier van beroep, schepen en veertigraad van Leiden tot zijn dood in 1514. Hij behoorde tot de hoogstaangeslagenen van Leiden en was in tweede echt getrouwd met Sophia (Fye) Willemsdr., waardoor hij in 1492/1507 één van de stichters werd van het St. Annahofje aan de Hooigracht. Jan Kerstantsz. was derhalve via zijn vrouw geparenteerd aan de aanzienlijkste burgerfamilies van Leiden. Zoon Willem Jan Kerstantsz. werd schepen, burgemeester en veertigraad van Leiden en trouwde Margaretha van der Does, dochter van Willem van der Does en Hendrika van Poelgeest. Hun beider portret en wapens zijn door Cornelis Engebrechtsz. afgebeeld op de zijluiken van een memorietafel die in de Pieters kerk heeft gehangen boven het graf van Willem van der Does. Deze zijluiken bevinden zich thans in De Lakenhal. Door dit huwelijk met een lid van de Hollandse adel werd de status van de familie duidelijk verhoogd.
[...]
De hofstede Steneveld
Volgens de morgenboeken is in 1594 Andries Cornelisz. van Thoorenvliet eigenaar van de lande rijen van Steneveld; van een huis wordt niet gesproken. Het goed vererft 13 oktober 1609 op zijn zuster Machteld Comelisdr. van Thoorenvliet. In de hiervoor reeds genoemde transportakte van 4 juli 1722 wordt van Steneveld gezegd dat in haar tijd "daarvan nog niets was tot een hofstede geapproprieerd". Toch moet zij wel enkele opstallen hebben laten bouwen, want voor de collatérale successie heeft haar executeur-testamentair Johan van Heussen, rentmeester van het Catharinagasthuis te Leiden, in 1642 Steneveld als volgt beschreven: "de hofstede genaempt Stienevelt, gelegen bij de Zijlbrugge, mette boomgaerden, chingelen, groot omtrent 4 morgen ende 350 roeden (30). Haar erfgename was Weynina van Toorenvliet, dochter van Cornelis Vrancken van Toorenvliet, die weer een zoon was van Vrank Cornelisz. van Toorenvliet, de enige getrouwde broer van Machteld en Andries Cornelisz. van Toorenvliet hiervoor genoemd. Zij was 96 - - " in 1637 getrouwd met Gillis van Heussen Steffensz., die samen met haar op 16 april 1643 een octrooi van de Staten van Holland kreeg om bij testament over hun leengoederen te mogen beschikken (31). Wellicht voorzagen zij al dat zij geen kinderen zouden nalaten. Na haar dood in 1650 werd krachtens haar testament haar man volledig eigenaar van zowel Steneveld als het kasteel Torenvliet onder Valkenburg, waar Gillis zijn buitenverblijf had (32) aan nog een buiten, een kasteel Steneveld, zal zeker hij geen behoefte gehad hebben. Gillis overleed op 31 oktober 1660. In zijn olografisch (eigenhandig, geheim) testament van 1 december 1650, opgemaakt kort na het overlijden van zijn vrouw, had hij het volgende bepaald: "legatere ende bespreecke noch bij desen aen Gerrit van Heussen, soone van de voornomde Johan van Heussen, de hofstede Stenevelt met sijne chingelen ende wateren, thuyn ende laen, alsoock alle de landen daeraen behorende, gelegen in Leyderdorp omtrent de Zijlbrugge, sulx deselve mij de voorschreve mijne huysvrouwe aen mij gemaeckt ende besproocken sijn". Verder legateerde hij aan mr. Dirck van Heussen, een broer van genoemde Gerrit, het "huys Thorenvliet tot Valckenburch", aan hun vader Johan van Heussen het huis op de Breestraat bij Rijnlandshuis en afkomstig van zijn schoonmoeder, eventueel onder betaling van ƒ 20.000 aan de familieleden van die kant, enz. enz. (33). Van belang is vervolgens het testament van de volgende eigenaar, genoemde verre verwant Gerrit van Heussen d.d. 25 april 1662, verleden voor notaris Arend Raven te Leiden (34). Hij legateert aan zijn enige zoon Steffen van Heussen t Huys genaemt Stienevelt gelegen ontrent de Zijlbrugge in den ambochte van Leyderdorp ende dat met alle de singelen, plantachie ende landen daeraen behorende, niets uytgesondert". Hij bepaalt dat het huis moet vererven op de nakomelingen van zijn zoon en zo die mochten ontbreken op de naaste familieleden, zodat het huis nooit uit de familie zou worden vervreemd. Tussen 1650 en 1662 verandert de benaming duidelijk van hofstede in huis, zodat mag worden aangenomen dat er inderdaad herbouw heeft plaats gevonden. Gezien de bewering van Hugo van Heussen dat de herbouw door Gerrit van Heussen gerealiseerd is, kan deze op de periode 1660-1662 gesteld worden. Na het overlijden van Steffen Gerritsz. van Heussen kwam het huis aan zijn enig kind Maria Cor nelia van Heussen, die in mei 1681 kinderloos overleed. Het vererfde daarop aan de kinderen van mr. Dirk van Heussen, een broer van de hiervoor genoemde Gerrit van Heussen, namelijk mr. Hugo en zijn zusters Weynina en Agatha van Heussen. Na het overlijden van beide zusters was mr. Hugo van Heussen de enige eigenaar. Hij was priester en stierf op 14 februari 1719. Zijn erfgenamen mr. Hugo Gaal, Johanna van den Velde, Maria Theresia van den Velde, Eva van den Velde, Hugo van den Velde en Johanna Schouten verkochten op 4 juli 1722 het dan weer hofstede genoemde Steneveld, bestaande uit een huis ca., singels, plantages, weilanden en wateren, groot 12 morgen en 246 roeden, met alles wat aard en nagelvast was "en gevolgelijk niet de bomen staande op de brug waar het voorhuys mede staat, welke alle den huurder toe behoren, uitgezonderd de 4 zware perebomen, die den heer koper zullen volgen", voor f. 6100,- aan mr. Pieter Versijden. Deze bezat reeds het aan de overzijde van de Zijl gelegen Zijlhof en was mogelijk bang voor ongewenste activiteiten die zijn uitzicht zouden kunnen bederven.
Het 2e fragment is later gedateerd, maar het voorkomen van de namen Steffen en Dirk van Heussen is treffend. Helaas kom ik Gerrit Florisz nergens in dit document tegen, maar Gerrit Florisz is dus te koppelen aan een Dirk van Heussen d.d. 1562
-Bart- - 14 nov 2024 - 14:45 (laatst bijgewerkt 14 nov 2024 — 14:47 door auteur)
En hier:
Waarboek-67 F-1576 (verkoper) Middelweg.038.1
114/03 Floris Gerritsz van Steenevelt
/ Floris Gerritsz van Stenevelt poorter
1576-09-25
Floris Gerritsz van Stenevelt poorter van Leiden (met Dirck van Heusden als borg)
Waarboek-67 F-1576 (borg) Middelweg.038.1
114/04 Dirck Gillisz van Heussen
/ Dirck van Heusden
1576-09-25
Floris Gerritsz van Stenevelt poorter van Leiden (met Dirck van Heusden als borg)
=> M.a.w. Gerrit Florisz is te koppelen aan een Dirk van Heussen d.d. 1562, en Floris Gerritsz d.d. 1576 ook.
[Edit:] Ook:
https://historischleideninkaart.nl/persoonformulier/?Id=7455
en:
https://historischleideninkaart.nl/persoonformulier/?Id=1652
-Bart- - 14 nov 2024 - 15:19 (laatst bijgewerkt 14 nov 2024 — 15:34 door auteur)
Hartelijk dank voor jullie uitgebreide reacties. Ik heb het artikel van Schelhaas gelezen over kasteel Steneveld met als bijlage de genealogie van de gelijknamige familie Steneveld of Stieneveld. Gerrit Florijsz van Stieneveld is een van de drie kinderen van Florijs Gerritsz van Steneveld.
De relatie met Voorschoten wordt niet gelegd in deze bijlage. Dat hoop ik te verhelderen met als startpunt beide charters inzake Voorschoten.
Jacques Duivenvoorden - 14 nov 2024 - 16:29 (laatst bijgewerkt 14 nov 2024 — 22:52 door auteur)
In deze publicatie het artikel over kasteel en familie Steneveld
Jacques Duivenvoorden - 14 nov 2024 - 17:36
De bijlage over het geslacht Steneveld 1e pagina
Jacques Duivenvoorden - 14 nov 2024 - 17:42
Het gedeelte over Floris Gerritsz van Stienevelt en zijn 3 kinderen waaronder Gerrit
Jacques Duivenvoorden - 14 nov 2024 - 17:48
Dirck Gillisz van Heussen is getrouwd met Ceeltgen Franckendr Paedts van Santhorst en Steven Gillisz van Heussen is getrouwd met Adriana Franckendr Paedts van Santhorst.
een akte van 9 februari 1541, waarin Gerryt Jan Kerstantsz. van Steenevelt ten overstaan van schepenen van Leiden de rente/pacht van zes karolusguldens schenkt aan "Beatris Gerrytsdochter, meester Vranck Paed sen huysvrouwe, zijn dochter"
Dat maakt Dirck en Steven Gillisz van Heussen de echtgenoten van de kleindochters van Gerryt Jan Kerstantsz.
Timon Schuurman - 14 nov 2024 - 18:49
Weeskamer Leiden
Voogdenboek A
1575 – 1592
(ELO – Weeskamer Leiden inv. 241)
no. 5 d.d. 21-12-1575: Cornelis van Noorde, Steffe van Heussen toeziende en Reijnoult van Oij Sijmonsz. administrerende voogden over Henric van Steenvelt oud 12 en Loijse van Steenvelt 10 jaar nagelaten weeskinderen van wijlen Gerijt van Steenvelt Florijsz. gewonnen bij jonkvrouw Jacqueline van Hoorn Jansdr. beide zaliger.
Jacques Duivenvoorden - 14 nov 2024 - 21:03
Met de kopieën die Jacques postte is het nu ook (eindelijk) duidelijk hoe het zat met die twee Jan Kerstantszonen: zij waren kennelijk broers, van wie de een gewoon Jan Kerstantsz werd genoemd en de ander Jan Stoop Kerstantsz (zal naar een Jan Stoop vernoemd zijn).
Uit de eerste Jan dus Gerijt Jan Kerstantszz die de toenaam Van Steenevelt gaat voeren.
Nu heb ik een voorvader Gerijt Jan Kerstantsz, waaruit de Valkenburgse familie Vrooman stamt (via een Huijch Gerijtsz). Was dat dezelfde als de Leidse Gerijt Jan Kerstantsz? - had ik willen aankaarten maar het is me al duidelijk.
Zie hier het testament van de Leidse Gerijt Jan Kerstantszz : <scan 317> van 15-02-1541. Daarin staat duidelijk dat hij wil dat na zijn dood zijn goederen zullen moeten komen de ene helft op Florijs Gerijtsz van Steenevelt zijn zoon en de andere helft op Beatricx Gerijtsdr van Steenevelt mr Vranck Paedzes huisvrouw zijn dochter.
Er was dus geen zoon Huijch.
Ze waren ook nog leenmannen (Hogenda, lenen Voorne in Noordholland):
19-5-1487: Willem Jan Kerstantsz. bij overdracht door Nikolaas Nikolaasz. LRK 94 fo. 29.
13-6-1520: Gerard Jan Kerstantsz. bij dode van Willem, zijn broer, LRK 124 c. Zeeland fo. 16.
19-9-1545: Floris van Steeneveld bij dode van Gerard Jan Kerstantsz., zijn vader, LRK 126 c. Nd.-Holland fo. 81~.
groeten, Frans
Frans Angevaare - 14 nov 2024 - 23:07
De derde bladzijde van de genealogie Steneveld met het vervolg van de kinderen van Gerrit Florijsz van Stieneveld
Jacques Duivenvoorden - 15 nov 2024 - 12:43
Charter 27-08-1562 collectie Charters Warmond
“Cornelis Willemsz. van Rijn, schout te Voorschoeten, Louris Willemsz. en Jacob Gherijtsz., gezworenen aldaar, oorkonden, dat Gherijt van Stienevelt Floryssen verkocht heeft aan Eeuwout Adriaensen, Quyrijn Claesz., Joest Willemssen en Huybrecht Allewijnssen, bestuurders van het armenhuis van de parochie van St. Pieter te Leiden, een rentebrief, groot 30 gouden car. guldens ’s-jaars. Hij geeft al zijn goederen in pand en stelt als borg Dierck van Huessen te Leiden”, 1562 augustus 27 (Bron: Nationaal Archief, toegang 3.22.06, Inventaris van de collectie Charters Warmond, 1282-1837, Inv. Nr.102, dd. 27-08-1562)
Transcriptie: Jacques Duivenvoorden, Den Haag, 15-11-2024
“Wij Cornelis Willemsz van Rijn Schoudt Inde amboicht van Voorschoeten Louris Willemsz ende Jacob gherijtsz geswoerens Inde zelffde amboicht voorscreven doen condt allen luijden Dat voor ons gecomen ende gecompareert is zelffs In persoon van Gherijt van Stienevelt Florijsz heeft bekent ende beleed voor hem zijne erffven ende naecomelinghen vercoft gecedeert ende getransporteert te hebben vercoept ende transporteert midts desen Eeuwout Adriaensz Quijrijn Claesz Noest Willemsz ende Huijbrecht Aellewijnsz nutertijt Regierders vande huijs armen binnen Leijden van Sinte Pieters prochij off Diet naemaals wees zullen moghen off den houder des briefs zeven bezegelde brieff Daer brieff up duergesteecken ende getransficxeert is om die voornoemte comparanten ofte daer mede te gebruijcken ende baenen te maenen ende eijsschen te winnen ende te verliesen In allen schijn ende gelijcke cracht ende macht off die voorscreven Gherijt van Stienevelt Florijsz Dat zelver waer ende zelfvers oude connen ende moghen doen Inhoudende Den principael brief Daer Desen brief up ende Duer steecken is zes ende dertich gouden karolij gulden van veertich grooten tstuck daer welcke zes karolij guldens van gekoft is alst blijct tsiaers bij Cornelis cornelisz buijten upten ondersten brief daer desen brieff up ende duersteecken is midtsdien dat die voorscreven Gherijt van Stienevelt Florijsz Cornelis corneliszs weduwe midt hair vaeder als voicht van haer die presentacije heb laeten die Renthe te lossen Seggende nijet meer ten afteren wesende van een jaer verlopen Renthe nae advenant vande thijt Ende Gherijt van Stienevelt voorcreven beloeft ende beloeft midts desen die voornoemte Regierders off naemaels mogen comen suvers tsiaers te ontfangen dertich gouden karolij gulden tstuck van XL grooten vlaems gelijck buijten upten ondersten brieff geschreven staet In gebreke vandien zoe was hij comparant voorscreven hier onder stellende ende verbinden alle zijne goeden hij nutertijt heeft off noch namaels mach vercrijgen Roerende ende onroerende om bij gebreke van quaede betalinge alle Jaers vande Renthe off Int opleggen vande principael hooftsomme daer ante mogen versien ende verhalen midt alzulck Recht ende Rechteren den houder des briefs dese belieft midt alle die costen schaed ende Intereste hier omme geleeden ende gedaen Sonder eenich verweer van Recht der tegen te doen off doen doen In eeniger manieren geestelick noch waerlick Tot meerder zeekerheijt zoe compareerde voor ons Schoudt ende gezworens voorscreven Dierck van Huessen woenende tot Leijden als principael borch voor die Jaerlicxe betalinge ende ende hooftsomme vandien In manieren voorscreven hier onder verbindende alle zijne ghoeden Roerende ende onroerende onder gelijcke verbant ende execucie alsvoeren Voert zoe beloofde die vorscreven Gherijt van Stienevelt zijne borch hier van te vrijen ende te quijten costeloes ende schadeloes te houden vande borchtocht voorscreven ende scheijden eerst ende al voere als dat nie den principael In Recht zal moeten Roepen alle eerme upten borch zouden hoghen comen Ende Gherijt van Stienevelt Florijsz voorscreven bekende hem vande voornoemte Regierders all well vernoucht voldaen ende betaelt te wesen den lesten penninck mitten eersten Alle dunk sonder arch ofte list In kennisse der waerheijt alzoe heb ick Cornelis Willemsz van Rijn Schout voorscreven duer versouck ende begeerte van Gherijt van Stienevelt ende Dierck van Huessen dese brieff duer die principael brieff getransfixeert ende wthangende bezegelt mit mijn gewoenlicke segel hier onder angehangen In tegenwoerdicheijt vande gezwoerens voorscreven Actum den XXVII augustij anno XVc twee ende tsestich nae tgemeenschrijven mij tegenwoordich Bij mijn Jacob Gherijtsz koster ende secretarijs tot Voorschoten” (27-08-1562)
Jacques Duivenvoorden - 15 nov 2024 - 13:17
Charter collectie Warmond (Nationaal Archief, Inv. Nr. 144, dd. 08-07-1553)
Cornelis Willemsz. van Rijn, schout in het ambacht te Voorschoten, Dirck Jorysz. en Maertijn Jorisz., gezworenen aldaar, oorkonden, dat Jan Cornelisz. wonende op de Donck, genaamd Vlarenburch, erkent schuldig te zijn aan Gherijt van Stienevelt Florijsz. een jaarlijkse losrente groot 36 gouden car. guldens wegens koop van ½ hofstede met de helft van 18 morgen land; dat hij als onderpand stelt deze hofstede met land en dat als borgen zich stellen Dirck Jansz, van Voorschoten en Gherijt Jacopsz. van Benthuyzen. 1553 juli 8.
Transcriptie: Jacques Duivenvoorden, Den Haag, 15-11-2024
"Wij Cornelis Willemsz van Rijn Schout Inden ambocht van Voorschoten Dirck Jorijsz ende Maertijn Jorijsz gheswoirens Inden selffden ambocht doen condt allen luijden dat voir ons gecomen ende gecompareert is selver In parsoen Jan cornelisz woenende tot Voorschoten opte Donck ghenaempt Vlarenburch ende heeft bekent ende beleden voir hem zijnen erffven ende nacomelingen vercoft te hebben ende Jaerlicx schuldich te weesen gherijt van stienevelt florijsz ende zijnen ertven ende nacomelingen ofte actie van hem vercrijgende eenen Jaerlicxe losrenthe van ses ende dertich gouden karolussche guldens van veertich grooten vlaems tsiaers off ander paeijment dier waerden / welcke Renthe voorscreven zullen verschijnen ende ghevallen weesen alle Jaers opten sevensten dach in Julijo daer van teerste Jaer Renthen verschijnen ende gevallen sal wesen upten VIIen dach Julij anno XVc vijer ende vijftich (07-07-1554) naestcomende Ende voorts van Jaere te Jaere te betalen upten VIIen Julij geduerende zoe lange ende ter tijt toe dese voorscreven ses ende dertich karolus ghulden af gelosset ende gequeten zullen weesen twelck de voorscreven comparant ende zijnen erven sullen mogen doen tot haeren wille mits betalende tseffens ende tot eenen male ses hondert karolus ghulden ofte paeijment ho? der waerde als boven ende mitsgaders alle verschenen onbetaelde Renthen als die lossinge In manijeren voorscreven gheschiet van welcke coope voorscreven den voornoemte Jan cornelisz bekende voir hem zijnen erffven ende nacomelingen all wel voldaen ende betelt te weesen den lesten penninck mitten eersten ende die ter cause van de Reste van eenen coope van een halve hofstede met die helfte van achtien morgen lants gelegen Inden ambocht van Voorschoeten upte Donck ghenaempt Vlarenburch voor welcke coope dese Renthe brijeff staet tot waerborge breder blijckende bijden selven coopbrijeff daer van zijnde Ende dinc den voornoemte gherijt van stienevelt In deesen te verseeckeren voorde betalinghe vande Jaerlicxe Renthe van ses ende dertich karolus ghulden voorscreven mitsgaders die hooftsomma vandien was den voornoemte Jan cornelisz daer onder verbindende verhijpoteeckerende ende tot eenen onderpant stellende een halve woninghe ghenaempt Vlarenburch mit die gherechte helfte van achtien morgen lants daer die ander helft aff toebehoort Arent van Drempelen alle ghelegen Inden ambocht van Voorschooten opte Donck ende heeft belent ende belegen an die noortzijde pieter gherijtsz smaelinck ende die wateringhe daeronder gaende ant oosteijnde gielis dircxz ende Adriaen Dircxz ghebroederen brouwers tot Leijden an die zuijtzijde pieter gherijtsz smaelinck voorscreven Dirck Pietersz tot Delff ende Derffgenamen van heer florijs van wijngaerden Ridder ende ant westeijnd die papenwech Omme bij ghebreecke van betaelinge dese voorscreven Jaerlicxe Renthe met die hooftsomme daer an te mogen versien ende verhalen mit sheren ende Reale executie vande hove van hollant mit Willecoer Recht Dijckagije Recht mit erffpenninck Recht ende mit alsulck recht als den voornoemte gherijt van stienevelt ofte actije van hem hebbende versien best gheheven sal Rechts te plegen Ende ? den voornoemte gherijt van stienevelt wel te verseeckeren voorde voorscreven Renthe mitte hooftsomme compareerden ten selven tijden voir ons schout ende gheswoerens voorscreven Dirck Jansz wonende Inden voorscreven ambochte van Voorschoten ende gherijt Jacopsz wonende tot benthuijsen ende hebben zijluijden hem zelven geconstitueert ende ghestelt elcx een voir all als borgen ten principale om dese voirscreven Jaerlicxe Renthe mitte hooftsomme vandien In manieren voorscreven selver op te leggen ende te betalen daer onder ende ter cause vandien stellende verbindende verijpoteeckeren elcx bijsonder haerluijder persoon ende haeren erfven persoenen ende oick mede alle haer ende haren erffven gueden die zijluijden elcx bijsonder nu ter tijt hebben ende noch naemaels zullen sullen moegen vercrijgen waer ende waer an die gelegen zijn ende noch naemaels gelegen ende bevonden sullen moegen worden genige plaetsen noch gueden van dien vuijtgesondert Onder gelijcke verbant ende executie als vooren Renunchierende ende te buijten gaende gelijckelicken In deesen alle exceptien previlegien van princhen ende alle beneficien soe wel van gratien als van Rechtsweegen deess ter contrarie dijenende ende hen comparanten In preJudicie van desen eenichsins sonder mogen behelpen Belooffden voort onder gelijcke verbant ende executie als vooren den voornoemte Dirck Jansz ende gherijt Jacopsz malcanderen ende elcx den andere ter cause voorscreven tot allen tijden te vrijen costeloos ende schadeloos te houden / voort zoe belooffden de voornoemte Jan cornelisz dese voirscreven zijne borgen oick tot allen tijden te Indempneren ende te vrijen costeloos ende schadeloos te houden onder gelijcke verbant ende executie als voren verhaelt es Alle dunk sonder arch off list Deesen thoirconden Soe hebbe Ick Cornelis Willemsz van Rijn Schout voirscreven ten versoucke ende begeerte vande voorscreven comparanten In presentie vande gheswoirens daer toe gheroepen ende gebeden als getuijgen desen brijeff vuijthangende besegelt mit mijnen zegele hier onder an gehangen Int Jaer ons heeren duijsent vijfhondert drije ende vijftich upten VIIIen dach in Julijo (08-07-1553) mij tegenwoordich # # # bij mij Dirck cornelisz coster ende gesworen clerck tot Voorschoeten“
Jacques Duivenvoorden - 15 nov 2024 - 13:55 (laatst bijgewerkt 15 nov 2024 — 13:56 door auteur)
Top. Lijkt mij dus allemaal wel bewezen inmiddels. Wat ik me nog wél afvraag: "[...] Daarin staat duidelijk dat hij wil dat na zijn dood zijn goederen zullen moeten komen de ene helft op Florijs Gerijtsz van Steenevelt zijn zoon en de andere helft op Beatricx Gerijtsdr van Steenevelt mr Vranck Paedzes huisvrouw zijn dochter. [...]" => Geen zoon Huijgh
Die conclusie ligt voor de hand, en lijkt mij minstens waarschijnlijk. Maar is dit ook waterdicht? Wat als Gerrit en zijn zoon Huijch om wat voor reden dan ook gebrouilleerd waren? Of zie ik wat over het hoofd?
-Bart- - 17 nov 2024 - 14:59
@Bart: nou, ze zouden best gebrouilleerd kunnen zijn maar dat zet het erfrecht niet opzij. Je ziet wel vaker dat ouders kinderen verschillend behandelen en meestal regelen ze het dan zo dat een losbollige zoon het minimale krijgt waarop hij recht heeft. Dat kan bijv. door de kleinkinderen mee te laten delen, en hun vader alleen het vruchtgebruik van dat erfdeel toe te kennen (dus zonder dat hij er verder iets mee kan doen).
Maar er speelt nog wat mee. Gerijt Jan Kerstantsz was ook pachter van Leeuwenhorst, in Valkenburg. Zijn laatste contract ging in het jaar 1516 in, en gold voor 10 jaren. Het volgende contract van weer 10 jr is van Huijch Gerijtsz in 1526. Dat komt dus uit het pachtboek. Maar vanaf de rekening van 1524 betaalt Huijch al de pachtsom (loco patris), wat er dus op wijst dat zijn vader van het toneel is verdwenen. Bovendien had Huijch ook nog broers Aris en Jan Gerrit Vossen.
Theoretisch zou Huijch een bastaardzoon geweest kunnen zijn. En dus geen recht op een erfenis, maar zijn vader zou hem die pacht (een een huis in Valkenburg) al bij leven gegeven kunnen hebben. Maar de bochten waarin we ons dan gaan wringen worden wel steeds groter....
groeten, Frans
Frans Angevaare - 17 nov 2024 - 20:16
De auteur van het eerste bijdrage in dit bericht heeft aangegeven dat de vraag is beantwoord of het probleem is opgelost.
Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!
Bedankt, uw melding is verstuurd aan de moderators.