Bij het ontcijferen van een doopregistratie uit 1715 stuit ik op een term die ik niet goed kan thuisbrengen:
cong. juso?
Waarmee volgens mij de getuige wordt aangeduid. Maar wat staat er nu precies? Wie kan helpen? De rest van het bericht is wel duidelijk.
2e regel: conj(ugum, getrouwd) slaat op de namen ervóór
3e regel: susc(eptor, doopheffer) slaat op de namen erachter (in dit geval 1 persoon)
Grtn
Er zal bedoeld zijn: "conjuncti sunt".
Dat laatste dacht ik niet. Het is een doopinschrijving, kind van A en B, echtelieden.
Dank, Jan K. en andere reageerders!