Het is het testament van Antonij Geurtsz, herbergier, en Baertje Hendricx. Jasper Martensz van der Helm wordt (samen met Anthonij Bobberee) tot executeur van hun "uiterste wille" en tot voogd over hun onmondige erfgenamen en tot regent over hun goederen aangesteld. Jasper is schout van de Diemermeer.
Jasper was in tweede huwelijk getrouwd geweest met een inmiddels overleden dochter van genoemde Baertje Hendricx.