stamboomforum

Forum logoLeeshulp, transcriptie, vertaling, betekenis » Scheepsverklaring Amsterdam 1701 Notaris Simon van Sevenhoven opgelost



Profiel afbeelding

In 1701 legt de bemanning van het zeilschip de Bording een verklaring af ten behoeve van hun schipper, omdat ze tijdens hun reis van Stavanger naar Amsterdam, tijdens diverse stormen een deel van de lading overboord hebben moeten zetten. Ik heb de gehele akte getranscribeerd, maar mis op diverse plekken een aantal woorden, aangegeven door cursivering of door drie puntjes (. . . ).
Het gaat me om de regels 34, 50, 65, 67, 68, 80, 93, 110 en 112.
Uiteraard ben ik ook erkentelijk als iemand in andere regels lees- en of transcriptiefouten aanwijst.

Om ruimte te sparen zal ik niet de twee scans hier in plakken, maar alleen een permalink naar de scans.

SAA: Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam; Arch. Nr. 5075; Inv. Nr. 5288B; Notaris Simon van Sevenhoven; Okt-Dec. 1701; 24-12-1701; Fo. 1955-1957; Scan 544-545; 24-12-1701 Scheepsverklaring door de bemanning van het schip de Bordingh

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5075/208.3.16/start/540/limit/10/highlight/4 

                                                                                                                                              1955

 

1          Den 24 d[ecem]b[er] 1701 [MMLB: 24-12-1701]

 

            Sivik Leendertsz. Kramer van Terschelling,

            oud 26 jaaren, stuurman, Lourens Alberts

            van Silt, oud 31 jaren, bootsman, Andries

5          Andries van Stavanger, oud 26 jaren,

            timmerman, Antoni Cornelisz. van

            Mackum, oud 39 jaren, cocq, Claas Claasz.

            Baars, van Opmeer, oud 48 jaaren,

            Siewert Jansz. van Westergeer, oud 37 jaren

10        en[de] Pieter Evertsz. Coopman, van Vlieland,

            oud 23 jaren, bootsgezellen.

 

            Alle in die bedieninge nu jongst

            gevaren hebbende op 't schip genaamt

            de Bordingh, daer schipper op is den

15        eersamen Jan Bruijn van Nieuwendam,

            en hebben ten verhoeven van den

            gemelden schipper getuijgd en

            verclaard, hoe waar is

            dat sijluijden in de maand novemb[er]

20        op sesselfs rede

            nae tot Dantsik hare ladingh

            in hun voors[chreven] schip hebben

            ingenomen, bestaende in v[er]scheide

            partijen rogh en tarw, dewelke

25        sijluijden in 't innemen

            behoorlijk met matten van den

            anderen in hun voorn[oemde] schip hebben

            affscheide en gesepareerd,

            wesende hun voors[chreven] schip voor 't

30        laden van ondren en boven

            hegt digt en wel gecalefaet [MMLB: (op)kal(e)faten = herstellen, opknappen], met

            Pruijse delen langscheeps op in 't

            ruijm op de buijkdenningh [MMLB: denning = vloer in het ruim van een schip; buikdenning = planken beschot, waarmee de bodem van sommige schuiten van binnen wordt bekleed] en in

            't slagh nabehoren gegarnierd [MMLB: garn(i)eren = lading beschermen tegen schade door bedekking met matten, planken, of kleden], waardoor

35        hun voors[chreven] schip bequaam was

            coopmansgoederen over zee te vaeren.

            En, nadat 't boven schip gebraauwd [MMLB: brauwen =? breeuwen = met werk (gepluisd touw) de naden in de huid van een schip dichtmaken], de 

            luijken met presenningen [MMLB: presenning = geteerd zeildoek dat men over luiken of goederen vastsjort om ze tegen instortend water te beveiligen], de masten

            met cragen en presenningen daerover

40        heen na behoren digt toegeschaekt [MMLB: toeschaken = helpen bij het strijken of vieren van een opgehesen last], en wijder[s]

 

1956

 

            overal het bovenschip versorgt en[de] digtgemaakt

            was geworden om sooveel doenlijk 't

            zeewater te weren, zijn dan vandaer v[er]trocken,

            gedestineerd nae dese stad, dogh in 't

45        vervolgen van de reijse sijn sijluijden

            overvallen geworden van verscheide stormen,

            waerin haer schip niet alleen geweldigh heen

            en weder slingerde, en ontsetten [MMLB: ontzetten = uit zijn verband doen gaan] maer

            cregen verscheide stortinge zeewaters over

50        en ?lijndelijk geavanceerd wesende

            tusschen 't land en 't sand, sijn sijluijden

            overvallen geworden van een seer sware

            storm daerin sijluijden alsulke sware

            stortinge zeewaters over kregen

55        dat daermede haer bovenschip sodanigh

            overstelpt beset lagh dat sijluijden

            meende met het schip en lading van

            tijd tot tijd te sullen sincken, waren

            in groote nood, mosste tot beste van

60        het schip en ladingh te salveren en om

            't schip te doen rijsen, resolveren eenige

            granen overboort te werpen,

            gelijk daerop overboort in zee hebben

            geworpen, eerstelijk van den req[uiran]ten.

65        't gemene scheepsvele een partij sacken met rogh

            deser drieëndertigh schepels Dantsicher

            maat in . . . hetselve niet aen de

            helpen hebben nogh omtrent vijff lasten

            rogh van een partij van vijftien lasten

70        comende op geconsigneerd aen Cornelis Mars

            en[de] Adam Ronts, (so hebben verstaen) in zee

            overboort geworpen waerdoor 't schip

            quam te reijsen, waerna, 't weer bedaerd

            sijnde, sijluijden hare reijse hebben

75        voortgeset, en sijn nogh eijndelijk

            behouden met hun voorn[oemde] schip en[de]

            resterende lading voor dese stad

            gearriveerd.

            Daer zijluijden hare overgebragte ladinge

80        den partij op . . . selfs getrouwelijk

            en[de] na behoren gelost en[de] uijtgeleverd hebben,

            zonder dat zijluijden, nogh haer

            's-wetens den req[uiran]t, off imand anders

            hare vordre ladinge ter quade

85        trouwe hebben beschadigt, verminderd,

            bestolen, vercogt, nogh daervan meer

            overboort geworpen als hiervore

            staat verhaald.

            Eijndelijk verclaren sij getuijgen dat de nattigheijd

90        en beschadigheid, dewelcke in 't lossen aen de

            overgebragte ladinge is bevonden daer-

            aen alles en in 't geheel veroorsaekt en[de]

            toegekomen is, van boven in de voorn[oem]de stormen

 

                                                                                                                                              1957

 

            door de sware stortinge zeeaters, 't slingeren

95        en ontsetten van 't schip (als verhaald, gehae[ld]

            en bekomen) en mitsdien geensints

            nut door verzuijm, nogh verwaerloosseie

            van haarluijden den req[uiran]t off imand anders

            veelmin door manquement nogh

100      onbequamheid van 't voors[chreven] schip van

            onderen, nogh boven.

            Nademael voorn[oemde] schip, so voor, als na

            de voorn[oem]de stormen en[de] sware stortinge

            zeewaters van onderen en boven nabehoren

105      digt en[de] wel gevaren heeft.

            Dat mede sijluijden zeemanschap

            hebben gebruijkt wel en[de] nabehoren op de

            pompen gepast en[de] gegeduren[de] de reijse lens [MMLB: lens = zonder water in de pomp]

            gehouden sijn geworden.

110      . . .la sij presenteren als de reijse te hebben

            bijgewoond, also overgekomen en wel den

            . . . wesende desnood seijnde nader te

            bevestigen.

            Alles opregt gedaen t' Amsterdam ter

115      presentie van Elaert Beekmans,

            Jan van Sevenhoven, als get[uijgen]

            

            Stuerman                   Sievick Leendertsen Kramer

                                               Lourens Albarts

                                               Andris Andries

                                                Anthonij Corneliz

                                               Claes Claeß Beers

                                               Pieter Evertsen Coopm[an]

                                               dit merk is

                                               gestelt bij Sieuwerd

                                               Jansen

            

                                               E. Beekman

                                               J. Sevenhoven

Bij voorbaat dank voor de hulp

Michaël

Boers 2 - 12 okt 2021 - 22:03

1          Den 24 d[ecem]b[er] 1701
           Sivik Leendertsz. Kramer vander Schelling,
           oud 26 jaaren, stuurman, Lourens Alberts
           van Silt, oud 31 jaren, bootsman, Andries
5          Andries van Stavanger, oud 26 jaren,
           timmerman, Antoni Cornelisz. van
           Mackum, oud 39 jaren, cocq, Claas Claasz.
           Baars, van Opmeer, oud 48 jaaren,
           Siewert Jansz. van Westergeer, oud 37 jaren
10        en[de] Pieter Evertsz. Coopman, van Vlieland,
           oud 23 jaren, bootsgezellen.

           Alle in die bedieninge nu jongst
           gevaren hebbende op 't schip genaamt
           de Bordingh, daer schipper op is den
15       eersamen Jan Bruijn van Nieuwendam,
           en hebben ten versoeken van den
           gemelden schipper getuijgd en
           verclaard, hoe waer is
           dat sijluijden in de maand novemb[er]
20       op sesselfs rede
           nae tot Dantsik ^en[de] op desselfs rede^ hare ladingh
           in hun voors[chreven] schip hebben
           ingenomen, bestaende in v[er]scheide
           partijen rogh en tarw, dewelke
25       sijluijden in 't innemen
           behoorlijk met matten van den
           andren in hun voorn[oemde] schip hebben
           affscheide en gesepareerd,
           wesende hun voors[chreven] schip voor 't
30       laden van ondren en boven
           hegt digt en wel gecalefaet, met
           Pruijse delen langscheeps op in 't
           ruijm op de buijkdenningh en in
           't slagh nabehoren gegarnierd, waardoor
35       hun voors[chreven] schip bequaam was
           coopmansgoederen over zee te voeren.
           En, nadat 't boven schip gebraauwd, de 
           luijken met presenningen, de masten
           met cragen en presenningen daerover
40       heen na behoren digt toegeschaekt, en wijder[s]
- - - - -
           overal het bovenschip versorgt en[de] digtgemaakt
           was geworden om sooveel doenlijk 't
           zeewater te keren, zijn dan vandaer v[er]trocken,
           gedestineerd nae dese stad, dogh in 't
45       vervolgen van de reijse sijn sijluijden
           overvallen geworden van verscheide stormen,
           waerin haer schip niet alleen geweldigh heen
           en weder slingerde, en ontsetten maer
           cregen verscheide stortinge zeewaters over
50       en eijndelijk geavanceerd wesende
           tusschen 't land en 't sand, sijn sijluijden
           overvallen geworden van een seer sware
           storm daerin sijluijden alsulke sware
           stortinge zeewaters over kregen
55       dat daermede haer bovenschip sodanigh
           overstelpt beset lagh dat sijluijden
           meende met het schip en lading van
           tijd tot tijd te sullen sincken, waren
           in groote nood, moste tot beste van
60       het schip en ladingh te salveren en om
           't schip te doen rijsen, resolveren eenige
           granen overboort te werpen,
           gelijk daerop overboort in zee hebben
           geworpen, eerstelijk van den req[uiran]ten.
65       't gemene scheepsvolk een partij sacken met rogh
           daer drie en dertigh schepels Dantsicker
           maat ^in waren gedaen^ en als hetselve niet konde
           helpen hebben nogh omtrent vijff lasten
           rogh van een partij van vijftien lasten
70       comende op geconsigneerd aen Cornelis Mars
           en[de] Jan Ronts, (so hebben verstaen) in zee
           overboort geworpen waerdoor 't schip
           quam te reijsen, waerna, 't weer bedaerd
           sijnde, sijluijden hare reijse hebben
75       voortgeset, en sijn nogh eijndelijk
           behouden met hun voorn[oemde] schip en[de]
           resterende ladingh voor dese stad
           gearriveerd.
           Daer zijluijden hare ^verdre^ overgebragte ladinge
80       iden partij op clijn selfs getrouwelijk
           en[de] na behoren gelost en[de] uijtgeleverd hebben,
           zonder dat zijluijden, nogh haer
           s'wetens den req[uiran]t, off imand anders
           hare verdre ladinge ter quader
85       trouwen hebben beschadigt, verminderd,
           bestolen, vercogt, nogh daervan meer
           overboort geworpen als hiervore
           staat verhaald.
           Eijndelijk verclaren sij getuijgen dat de nattigheijd
90       en beschadigheid, dewelcke in 't lossen aen de
           overgebragte ladinge is bevonden daer-
           aen allen en in 't geheel veroorsaekt en[de]
           toegekomen is, van boven in de voorn[oem]de stormen
- - - - -
           door de sware stortinge zeewaters, 't slingeren
95       en ontsetten van 't schip (als verhaald, gehad
           en bekomen) en mitsdien geensints
           nut door versuijm, nogh verwaerloosheid
           van haarluijden den req[uiran]t off imand anders
           veelmin door manquement nogh
100     onbequaamheid van 't voors[chreven] schip van
           onderen, nogh boven.
           Nademael haer voorn[oemde] schip, so voor, als na
           de voorn[oem]de stormen en[de] sware stortinge
           zeewaters van onderen en boven nabehoren
105     digt en[de] wel gevaren heeft.
           Dat mede sijluijden zeemanschap
           hebben gebruijkt wel en[de] nabehoren op de
           pompen gepast en[de] gegeduren[de] de reijse lens
           gehouden sijn geworden.
110     Twelk sij presenteren als de reijse te hebben
           bijgewoond, also overgekomen en weden
           varen wesende, desnood sijnde nader te
           bevestigen.
           Alles opregt gedaen t' Amsterdam ter
115     presentie van Elbert Beekmans,
           Jan van Sevenhoven, als get[uijgen]
           
           Stuerman                   Sievick Leendertsen Kramer
                                              Lourens Albarts
                                              Andris Andries
                                              Anthonij Corneliz
                                              Claes Claesz Beers
                                              Pieter Evertsen Coopm[an]
                                              dit merk is
                                              gesteld bij Sieuwerd
                                              Janse
                                              E. Beekman
                                              J. Sevenhoven

Peter B - 12 okt 2021 - 23:56


Dag Peter,

Hartelijk dank voor de snelle transcriptie. Een aantal onduidelijkheden qua betekenis zijn nu voor me opgelost, maar er blijven er nog twee over:
Regel 33/34: "en in 't slagh na behoren gegarnierd". Wat betekent "in 't slagh" hier?
Regel 79/80: "verdre overgebragte ladinge iden partij op clijn selfs getrouwelijk". Wat betekent "iden op clijn" hier? Zou 'iden' een verschrijving zijn van 'in den'?

Michaël

Boers 2 - 13 okt 2021 - 20:18







De auteur van het eerste bijdrage in dit bericht heeft aangegeven dat de vraag is beantwoord of het probleem is opgelost.

Plaats een reactie

Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!


Inloggen Registreer nu