Wel in te zien (Erfgoed Leiden):
3989 Kohier van de gedwongen lening van 1 procent van het vermogen ingevolge resoluties van de Staten van Holland van 24 augustus tot 18 december 1599 (verdubbeling van de "grote leninge") over Leiden en Rijnland, 1600. Met marginale aantekeningen over de lening van 1601. Litt. R.C.J. van Maanen, De vermogensopbouw van de Leidse bevolking in het laatste kwart van de zestiende eeuw, in: BMGN, 93 (1978), afl. 1, blz. 1-42. 1599-1601
Transcriptie (Valkenburg):
Valckenborch
382. Mees Jacobsz gestelt op 40 gl. compt alhier 80 gulden.
383. Cornelis Lenaertsz gestelt op 55 gl. comt alhier 110 gulden.
384. Jacop Willemsz op Zonnevelt gestelt op 44 gl., heeft sijn goederen bij eede begroot beneden de zeven duijsent gulden is oversulcx inde dubbleringe vermindert op 60 gulden.
385. Jan Huijgenz eerst gestelt op 24 [gl.] ende vermindert op 15 gl. compt 30 gulden.
386. Lourijs Sijmonsz gestelt op 30 gl., heeft sijn goederen bij eede begrotet beneden de vier duijsent gulden es oversulcx inde dubbleringe vermindert op 30 gulden.
[Pagina 179, fol. 169v]
387. Pieter Sijmonsz gestelt op 30 gl. heeft gedoleert ende bij eede sijn goederen begroot beneden de drie duijsent gulden oversulcx inde dubbleringe vermindert op 25 gulden.
388. Cornelis Evertsz die op 15 gl. gestelt zijnde hem geexpurgeert heeft hier niet.
389. Pieter Huijgenz eerst gestelt op 30 [gl.] ende vermindert op 24 gl. comt alhier 48 gulden.
390. Jan Jansz Vinckenborch gestelt op 45 gl. mer also hij sijn goet begroot heeft beneden de 7.000 gulden wert alhier vermindert op 60 gulden.
391. Pieter Gerijtsz gestelt op 20 gl. compt 40 gulden.
392. Dirc Jansz gestelt op 35 gl. compt 70 gulden.
[Fol. 170]
393. Willem Jacobsz gestelt op 30 gl. compt 60 gulden.
394. Cornelis Meesz gestelt op 40 gl. heeft gedoleert ende bij eede zijn goederen begroot beneden de zes duijsent gulden oversulcx inde dubbleringe vermindert op 50 gulden.
395. Maritgen Gijsbrechtsdr gestelt op 30 gl., is bij Jan Louwen gedoleert ende bij eede geexpurgeert haer goederen begroot beneden de vijff duijsent gulden, compt hier voorde dubbleringe vermindert op 40 gulden.
396. Cornelis Fransz eerst gestelt op 24 [gl.] ende vermindert zijnde op 16 gl. comt 32 gulden.
397. Cornelis Cornelisz veerman gestelt op 24 gl. compt 48 gulden.
398. Marijtgen Jansdr eerst gestelt op 24 [gl.] ende vermindert op 15 gl. comt 30 gulden.
[Pagina 180, fol. 170v]
Vermeerderinge over den voorgaende ambachte van Valckenborch anno 1600 gedaen
398a. Cornelis Huijgenz gestelt op 12 gl. 10 st., ende over t’dubbel 25 gulden comt tsamen op 37 gl. 10 st.
Somma over t’ambacht van Valckenborch 850 gl. 10 st.