Mijn voorvader kwam via het 8 ste regiment infanterie in het 126 regiment infanterie terecht.Met dit regiment ging hij in 1812 naar Rusland.Op 6-7-1812 was hij in Stettin gestationeerd.Zijn vrouw is hem achterna gereisd en zij zijn samen op 28 -11-1812 gevangen genomen door generaal v Suchtelen bij de Berezina.
Generaal van Suchten was een Nederlandse generaal in dienst van Rusland.
In 1814 werd mijn betovergrootmoeder geboren in St.Petersburg.
Wie weet er meer over het 126 ste regiment (speciaal over de plaatsen waar zij waren gestationeerd ) en over de tijd, dat de overlevenden van Berezina gevangen waren in Rusland. Over dit laatste ben ik nog niets te weten gekomen
Jan Kortman - 5 jun 2009 - 12:49
Hallo ik vond op internet een brief van een soldaat aan zijn thuisfront met daarin genoemd enige plaatsen waar hij geweest is. Misschien kun je hier iets mee.
Met vriendelijke groet
Jan Kuiper
1
Brief van
Trijntje Jelles. Daar beide ouders jong zijn overleden zijn hun kinderen waarschijnlijk opgenomen in het
Burgerweeshuis te Harlingen. Bijna zeker kan dat gezegd worden van de zoon Johannes die als pupil
(gedwongen) opgenomen werd in het Regiment Pupillen van de Keizerlijke Garde.
Jelle Djurres behoorde tot de lichting 1808 van de mairie Harlingen. Hij werd ingedeeld in het 126
infanterie van linie en maakte als zodanig de Veldtocht naar Rusland in 1812 mee waarvan hij niet terugkeerde.
Op 21 augustus 1812 schrijft hij van uit Butkiste, een plaatsnaam die niet gelocaliseerd kon worden, een brief
aan zijn broer Sybrand Djurres Radelaar, verver en glazenmaker te Wommels.
Bütkiste, 21 Augustus 1812
Jelle Djurres Radelaar geboren te Harlingen op 31 december 1788 zoon van Djurre Hendriks ene regiment
Waarde Broeder en Zuster !
Uw brief van 16 February laatstleden heb ik in gezondheid
ontvangen en uw gezondheid daaruit verstaan dat mij
zeer aangenaam waar om te hooren. Lieve broeder neem
?t mij niet kwalijk dat ik uw niet eerder heb geschreven
hoewel ik wel de tijd heb gehad maar ik dacht dat al dat
schrijven maar onkosten veroorzaakt maar nu
kan ik ?t niet langer nalaten hoewel ik heel ver
van u verwijderdt ben en uw de brief wel eens zooveel
zal kosten als anders maar ik hoop dat gij mij
?t zult vergeven. Lieve broeders en zusters om tot de
zaak te komen laat ik u weten dat wij den 20 April
laatstleden uit Antwerpen zijn vertrokken naar Wezep
van daar den 1 Meij naar Osnabrück vandaar op Hannover
van daar op Magdeburg van daar op Berlin vanaar op
Stettin, vandaar op Reitz vandaar op Pruis Friedland
van daar op Marienweerde vandaar op Marienburg
van daar op Koningsbergen vandaar op Bütkiste
zoodat ik nu ?t zamen 371 uur verder van uw verwijderd
ben en tegenwoordig kort aan de Russische grenzen
en den 25 dezer verder op ruk om Rigga te belagen.
Daarom lieve broeder kan ik niet laten om u te schrijven
daar ik niet weet of ik in langen tijd uw weder
zal kunnen schrijven en mogelijk nooit niet meer.
Ik vertrouw op God den Allerhoogsten en beveel mij
met mijn aardsche hart in Zijne handen en hoop
dat hij mij zal bewaaren. Datik uw nog eens in gezondheid
mag aantreffen maar ?t zal nog heel lang duuren.
tweede blad Maar lieve broeders en zusters wilt uw maar troosten
in mijn lot en bid met mijn groten God aan
dat Hij onze leidsman mag zijn en mijn den overwinning
mag geven dat niet mijne vijanden over mij
zegevieren maar dat ik als een brave held die zijn
vaderland verdedigdt gezond en met eer terug mag
keeren. Maar lieve broeder ik verzeker uw dat ?t
een harde toer zal zijn want ik agt mijn vijanden
nooit ligt maar onze keijzer Napolion zal
God den zegen geven dat wij hem in volle
Glorie te rug mogen keren zoo dra ons land
is weder vrijgevogten van onze wederzijdsche
vijanden dat dan ons land weder mag floreeren
als in vorige dagen. Daarom bid ik God dat hij ons
Zijne Regter zal leenen en ons helpen als voorheen
Tegen den vervloekten Spanjaard die ons land dagte
te verdelgen. Maar Israëls God leeft nog en zal niet
gedogen waar Zijn naam geloofdt wort dat daar
een koorn halm vergaat. Nu lieve broeders en Zusters
verder kan ik uw niet meer schrijven dan mijn gemoed
2
is te vol en ik beveel mij naar naar uw gegroet te hebben in de
hand des Allerhoogsten. Lieve broeder schrijf tog spoedig
want hoe ver af ik ook mag zijn, kost mijn de brief
maar een vierduiten. Nu breek ik af en verzoek mijn
compliment aan mijn baas Jan Jeltes en aan
al de famielie en goede bekenden en schrijf mij
eens hoe het met ons broeder Johannes is want dat ik
geen tijding van hem gehad zedert Antwerpen al
waar hij gezond en stond bij ?t 2 Bataillon 4 Compagnie
Guarde, Pupil. Blijf met alle Achting uw onderdanige
Broeder Jelle Djurres Radelaar.
Geadresseerd:
Aan
Sijbrand Djures
Radelaar meester verver en
Glasemaker
Canton Bolsward
Departement Wommels
Friese
3
Brief van
Trijntje Jelles Bruinsma, beiden overleden.
Hij is na het overlijden van zijn ouders opgenomen in het Burgerweeshuis te Harlingen; niet nagegaan kon
worden of hij reeds tijdens het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon met vele andere wezen is
geronseld. Lodewijk Napoleon huldigde evenals zijn broer de Franse keizer het standpunt dat mannelijke wezen
beter in het leger konden worden ondergebracht dan op kosten van de overheid in een weeshuis groot gebracht.
Beide broers scheerden daarbij kennelijk de stadsweeshuizen en de burgerweeshuizen over een kam. De laatsten
waren echter financieel geheel zelfstandig en niet afhankelijk van de overheid. Onder het regime van Lodewijk
Napoleon en Napoleon Bonaparte zijn honderden wezen vaak onder protest van de regenten uit de weeshuizen
gehaald en ingedeeld bij een speciaal regiment. Onder Napoleon Bonaparte was dat het Regiment Pupillen van
de Keizerlijke Garde.
Wanneer Johannes Djurres Radelaar bij een dergelijk regiment werd ingedeeld is niet bekend. Uit de brief van
zijn broer Jelles Djurres weten wij dat hij in de 4
Antwerpen is geweest. Het garderegiment pupillen hield garnizoen te Versailles. Het sterftecijfer van dat
regiment moet bijzonder groot zijn geweest als gevolg van ziekten en ontberingen.
Van Johannes Djurres Radelaar is een brief van 19 december 1819 geschreven op Kaap de Goede Hoop. Een
bewijs dat hij zijn dienst onder keizer Napoleon heeft overleefd. Voor zover kan worden nagegaan is hij niet na
zijn koloniale diensttijd in het vaderland teruggekeerd.
Kaap de Goede Hoop den 19 December 1819
Veel Geagte Broeder en Zuster.
Daar ik ?t goed gevonden heb om mijn
uit het vaderland te begeven zoo kan
ik niet langer nalaten om uw een
letter te schrijven hoewel ik wel vrees
broeder dat het een groot verdriet zal
verschaffen nu dat ik naar batavia
in de Oostinden ben vertrokken maar
laat het uw maar niet verschrikken want
ik ben God zij dank nog fris en gezond. Wij
zijn reeds zeer lang op zee geweest en
onze reis word op zes maanden gerekend.
Wij zijn tansch halfweg want men
rekend de Kaap op halfweg. Ik heb ?t
hier zeer goed en ben zoo gezond als een hoen.
Verders weet ik nu geen nieuws meer te
schrijfen van de omstandigheeden van
deze kust kan ik uw niet nader berigten
dan gij ze in de historeijen zult vinden.
Als dat ik den 18 dezer aan de wal ben
Geweest en enige vreemde dieren en
gewassen heb gezien en belouwe uw
met ?t eerste schip dat er naar
Eropa vaart een altoos al schrijfen.
Verders blijve ik altijd uw getrouwe
en tederminde Broeder
w.g. Radelaar
Serga(nt)
4
NB Uw staat van gezondheid zal wensch ik
Gelijk die van den mijne tegenwoordig is.
hope ook dat den Heere uw en uw Gade
en kroost zal zegenen. Veel kompelmenten
aan alle vrienden en bekenden.
Johannes Djurres Radelaar geboren Harlingen 28 november 1719 zoon van Djurre Hendriks ne compagnie van het 4e bataljon diende dat kennelijk in
Jan Kuiper - 5 jun 2009 - 13:54
Hallo Jan,
Geen direct antwoord op je vragen. Over generaal Van Suchtelen kan men vrij veel op internet vinden. Heb er één site uitgelicht.
http://www.dbnl.org/tekst/_jaa003199801_01/_jaa003199801_01_0003.htm
Er is een persoonlijk archief van Van Suchtelen, dat zich tegenwoordig bevindt in het Centraal Staats Krijgshistorisch Archief in Moskou. Mogelijk dat op Google wel antwoorden op je vragen kan vinden, via de naam Van Suchtelen.
mvg, Masje II
Masje II - 5 jun 2009 - 13:56
Sorry ,ik ben niet volledig geweest. Jan Pieter van Suchtelen was op dat moment in Zweden,
Het was zijn zoon Pavel van Suchtelen.
Jan Kortman - 5 jun 2009 - 14:05
Over het 126e is een boek geschreven: Schneider, C.D.H.
Het 126ste regiment Hollandsche Infanterie in Rusland in 1812.
Amsterdam 1898.
Het CBG heeft een exemplaar. En natuurlijk het Legermuseum in Delft.
Ook in het boek van Gerard A. Geerts: Samenwerking en Confrontatie (2002) staat het nodige over 126 RIL.
Bas Lems - 6 jun 2009 - 08:24
Beste Jan,
Mijn betovergrootvader Franciscus Martinus Berens trad in 1909 als 14-jarige muzikant in dienst van het Hollandse leger en vervulde die functie ook toen hij werd ingelijfd bij het 126e Regiment in de Napoleontijd. In de discussie bij het onderwerp Bernardus Beerens vroeg je je af of er wellicht overeenkomsten waren tussen hem en jouw voorvader Teunis van Groningen. Welnu die zijn er.
Ze waren beiden muzikant bij de 126e infanterie en ze werden beiden krijgsgevangen gemaakt op 28 november 1812. Ik vermoed zelfs dat deze mannen dikke maatjes waren, niet alleen vanwege de muziek maar ook de familieband. Immers Maria Theresia (de zuster van Franciscus) werd later de man van Teunis.
Het lijkt mij hier de juiste plaats om een citaat te geven uit de ?korten inhoud van de dienstjaren, die door den ondergeteekende (Franciscus Martinus Berens) verrigt zijn?
1809 Zijnde slechts veertien jaar, in dienst getreden vrijwillig bij het 19e Regiment Hollandsche Infanterie.
1810 Bij de Fransche Armé ingelijfd en het Nommer veranderd met dat van 126
1812 Met genoemd Regiment de Campagne naar Rusland gemaakt en den 28 November krijgsgevangen genomen aan de Berisina met de Divisie Partonnaux; Onzen Kollonel was Demoulin, de Vader van den tegenwoordigen Generaal Majoor. Ik was zwaar geblesseerd, met een lanssteek in de regterzijde, en had mijn beide voeten bevroren, maar wierd door een edelmoedig Officier van de Kavalerie der Russen in een slee gedaan, die drie dagen mijn verblijf is geweest, en naar Wittepsk getransporteerd, en dan ook medelijden met mij scheen te hebben, en mij van tijd tot tijd een stuk droog roggebeschuit schonk. Die Edelmoedigheid, zoude zeker geen plaats hebben gehad, wanneer hij geweten had, dat ik daags te voren een Kozak met de pistool van zijn paard geschoten had, in tegenwoordigheid van eenige Officieren en manschappen.
Twee jaren heb ik in Rusland doorgebracht, met de volgende Heeren: Kollonel Demoulin, Kapt.A.Betius, Kapt.Rupertus, van het 126 ste en den Kapitein Adj.t Fieslam van het 125 ste Regiment.
1814 In September naar het Vaderland over Riga geretourneerd, en mijn Ouders, in mijne afwezigheid, beide waren overleden, nam ik dienst bij het 6e Regiment Huszaren, en vertrok den 29 October 1815 met Z.M.Linie Schip Admiraal de Ruijter, met de Eerste Nederlandse Expeditie, welk schip wierde gekommandeerd door de Kollonel I ?t Hooft, den Vice Admiraal F ?t Hooft was destijds 2e Luitenant, die ik lessen op de dwarsfluit gaf.
(einde citaat)
Mijn betovergrootvader heeft verslag gedaan t/m 1830, maar dat valt buiten het kader van dit bestek.
Ik hoop dat je er wat aan hebt Jan en als jij nog iets over die tijd te melden hebt houd ik me eveneens aanbevolen.
Met vriendelijke (en familiaire) groet,
Frans
Uitgeschreven lid - 23 okt 2009 - 22:07
Hallo Frans,
Bedankt voor de reactie.
Franciscus en Teunis waren dus twee van de honderdveertig overlevenden van het 126 regiment infanterie van linie,van de slag bij de Beresina.
Leuk ,ook dat verslag over de Russische gevangenschap, over die tijd, kom je ook weinig te weten.
Toen de dochter van Teunis in 1837 ging trouwen ,was haar geboortedatum in St.Petersburg niet bekend,toen hebben zeven militairen voor de rechtbank in Den-Haag verklaard, die daar in tijd ook gevangen zaten, verklaard,dat zij in 1814 daar geboren was.
Haar moeder was er in tijd er van door gegaan met Michael Zorn ( een muziekmeester ) naar België
Het lijkt wel of alle mannelijke leden van de familie Beerens en van Groningen in militaire dienst zaten en vaak ook muzikant waren.
Een zoon van Teunis, nm Karel Gerardus van Groningen ,( Den-Haag 1820 )was 1858 kapelmeester bij het 8 ste regiment infanterie in Mons ( België ) .Over zijn militaire carièrre en familie ,ben ik nog steeds niets te weten gekomen.
Met vriendelijke groeten
Jan
Jan Kortman - 24 okt 2009 - 14:24
Mijn betovergrootvader, Marinus de Bie zat in het 123e Regiment van Linie, onder commando van Colonel Avizard, met ca. 3800 manschappen, bestaande uit 4 batajons en vormde tijdens de inval in Rusland, samen met een Zwitsers Regiment, bestaande uit 2 bataljons, de Brigade Coutard, dat weer onderdeel was van de 9de Divisie van het 2de legerkorps van Maarschalk Oudinot met een totale sterkte van 44.100 man en 7000 paarden. Het 3de bataljon van het 123ste Regiment bleef als reserve in Stettin achter. In de eerste dagen van juni 1812 rukte het 2de legerkorps vanuit Maagdenburg op en trok als noordelijke flank van de hoofdmacht in de richting van de Russische grens. Tijdens de fatale terugtocht kwamen de voorste gelederen van de hoofdmacht uit Moskou bij de rivier de Berezina aan. Rond het middaguur van de 26ste november 1812 was de eerste brug over de Berezina klaar. De volgende morgen, 27 november werd aanstalten gemaakt om de schamele resten van het 2de legerkorps, waarvan het 123e Regiment nog slechts uit een honderdtal manschappen bestond en van het 124ste Regiment nog slechts 30 man over waren, naar de overkant te gaan. Op 29 november vielen de Russen, die zich ook aan de westelijke kant van de rivier bevonden, de troepen van Oudinot aan. Het 123ste had na deze slag opgehouden te bestaan. De 50 man, die waren overgebleven van het 123ste Regiment werden op de weg naar Vilnius, door de Russen op 6 december 1812 gevangen genomen. De dag na zijn gevangeneming werd Martinus de Bie gedwongen om dienst te nemen bij het 4de Infanteriebataljon van het Keizerlijk Russisch-Duits Legioen, in de periode van bijna een jaar tussen 7 december 1812 en 30 october 1813. Het Legioen stak in 1813 de Neder-Elbe over en bestreed de Franse troepen in Mecklenburg en Holstein. Harburg bij Hamburg werd belegerd en het Legioen rukte op in de richting van Nederland en werd Martinus de Bie op 30 oktober 1813 uit Russisch-Duitse dienst ontslagen. Op 17 februari 1814 moest hij dienst nemen in het 3de Bataljon van de 9de Afdeling Infanterie van het Nederlandse Leger in 's-Gravenhage
Hans van Velzen
H.A.van Velzen - 8 nov 2009 - 22:52
Over dit onderwerp heb ik een artikel geschreven, getiteld ?Hollandse krijgsgevangenen in Rusland, 1812-1814?, dat verschenen is in: Leidschrift jaargang 24, nummer 2 (2009), p. 45-68.
Joost Welten - 16 jan 2010 - 11:59
Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!
Bedankt, uw melding is verstuurd aan de moderators.