De Nederlandse bevolking werd in de krant 'Ons Volk' van 5 september 1944 opgeroepen om niet te enthousiast het oude uniform van de Nederlandse weermacht aan te trekken. De geallieerde troepen hadden om militaire redenen opdracht gekregen op de dragers van dit uniform te schieten. Personen in militaire uniform werden voor Duitsers aangezien of collaborateurs.
Op 3 september 1944 had Z.K.H. Prins Bernhard voor Radio Oranje bekend gemaakt dat de ondergrondse strijdkrachten als herkenningsteken een mouwband gereed moesten maken, waarop duidelijk het woord "Oranje" moest staan. In Engeland waren al 20.000 van dergelijke banden gemaakt. Direct bij de bevrijding van Nederland werd ook bij de firma Engelen en Ever met de productie van oranje mouwbanden begonnen. De gedachte hierachter was dat men hoopte dat de Duitsers hen als reguliere strijdkrachten zouden behandelen, maar daar is het niet van gekomen.
Mouwband geproduceerd bij de firma Engelen en Ever
Prins Bernhard, de bevelhebber van de verzetsgroepen in Nederland heeft het volgende aan de Nederlandse bevolking medegedeeld; In de buurt waar de geallieerde troepen geland zijn of waar zij de grens overkomen, dienen alle mogelijke hulp en inlichtingen verschaft te worden. Helpt hen met arbeidskrachten, patrouille- en bewakingsdiensten. Arresteert en bewaakt de mensen die de vijand zouden kunnen helpen, tenzij zij zich verzetten. Doet als hulpkrachten dienst voor de bewaking van krijgsgevangenen.
Zij die aan de uitvoering van deze taken deelnemen moeten dit kenbaar maken door het dragen van de mouwband met de letters Oranje erop. (Het Parool, speciaal bulletin, 18-09-1944).