ingeschrevene: Spijer, Anthonij
datum begrafenis:10-12-1755
begraafplaats:Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof
bronverwijzing: DTB 1240, p.261vo en p.262
Graag een korte letterlijk transscriptie
Bijvoorbaat dank
Edwin Speijers
Anthony Spijer, uyt de Korte Leydse
Dwarsst. over de smelterij, be 't slootje,
met paard & slee
[of misschien: het slootje]
"Over" zal dan de betekenis hebben van "tegenover".
Boven ipv tegenover lijkt me ook een optie.
Thanks. Is hij dan met paard en slee begraven ?
Groet, Edwin
"De temperatuur op 10 december 1755 lag (in Zwanenburg) rond de 8 graden Celsius" .
Zo'n sleetje werd in Amsterdam ook gebruikt zonder sneeuw.
In 1664 kwam een Franse in Amsterdam wonende vrachtsleper op het idee om een koetswerk met behulp van riemen op het onderstel van een slede te bevestigen, zodat de passagiers behaaglijker vervoerd konden worden. Zijn voorbeeld werd nagevolgd en zo ontstonden de burgersleepers Zo ontstonden de specifiek Amsterdamse toesledes of koetssledes, later ook wel sleepkoets genoemd.Velen hadden er een of zelfs meerdere in eigendom. En de minder welgestelden konden er een huren. Zo ontstonden ook bruids-, doop-, rouw- en andere soorten sleden. De sledemenner draafde er aan de rechterkant naast. In de linkerhand klemde hij de leidsels en de zweep, de rechter moest hij vrij houden om in voorkomende gevallen de slede enige stuur te geven en om al te hevige slingeringen te voorkomen. Bij de toesledes droeg de sleper een “smeerlap” mee. Dit was een vette doek, die hij af en toe zonder te stoppen onder de sledeijzers doorschoof om het glijden te bevorderen. Bij de open- oftewel vrachtsleden droeg de sleper in zijn rechterhand een houten tonnetje, voorzien van een flink stuk touw en met een aantal gaatjes in de bodem. Met het meegedragen vaatje wisten sommigen van hen zonder vaart te minderen water uit de stadsgrachten te putten om daarmee de straatstenen voor hun slee te besproeien.
Bron: http://www.genealogie-info.nl/website-Beroepen-van-vroeger/Oude-beroepen-S.html