Misschien dat dit nog wat aanknopingspunten biedt? Middelnederlands woordenboek:
Woordsoort: znw.m.,v.
Modern lemma: nood
Middelnederlandsch Woordenboek: noot, 1e art.
Oudste attestatie: Limburg, 1200
Frequentie: totaal: 419, lexic.: 1, ambt.: 102, lit..: 316
Aangetroffen spelling: nod, noed, noet, nohit (1x, Brabant-Noord), noit (Nederrijn), nood, nooet (sic, 1x, Oost-Vlaanderen), noot, not
Flexie: |
ns |
- |
|
ds |
-, node, noden (alleen in rijmende teksten; eenmaal niet rijmend. De rijmende vormen kunnen een -n gekregen hebben om visueel rijm te creëren en met de bijgedachte aan een meervoudsvorm (vgl. Van Dalen-Oskam 1997, p. 155-160) |
|
as |
-, node |
|
gp |
node |
|
dp |
noden (eenmaal; een aantal andere gevallen komt alleen in rijmpositie voor, zodat ook gedacht kan worden aan een dat.sg.; vgl. aldaar) |
Korte betekenis: noodzaak; nodig; ellendige situatie; levensgevaarlijke situatie; lichamelijk ongemak; schade; behoefte; gebrek; levensonderhoud
+↪1. Noodzaak.
+2. Ellende, ellendige, benarde toestand.
+↪3. Nood, behoefte.
+↪4. Behoeftigheid, gebrek. In de aanhalingen meer bep. m.b.t. levensmiddelen of geld.