quae et illi dixiter(?) in partu Willem Neyen esse patrem ut alat...
[de getuigen] Heyliger Heyligers en Joanna Stevens
Wat ik hieruit opmaak is dat Willem Neyen verklaart dat H. Heyligers tegen hem gezegd heeft dat hij de vader van het kind is (of verklaart H. Heyligers dat Willem de vader is? dit laatste lijkt mij logischer, H. Heyligers zal de getuige Heyliger Heyligers zijn). En dat Agnes tijdens de bevalling heeft gezegd dat Willem Neyen de vader is.
Willem Neijen - quem uti declaravit H. Heijligers - est pater.
Ofwel Willem Neijen is (zoals H. Heijligers verklaart) de vader .
H. Heijligers is meteen de doopgetuige, samen met ene Joanna (ik heb de tekst zelf niet bekeken en ga op de transcriptie af). Hij zal het dus wel van de jonge moeder gehoord hebben, die het ook tijdens de bevalling heeft gezegd.
als Ebbertus gedoopt te Vierlingsbeek op 18-11-1775 als onwettige bastaardzoon van Agnes Vermeulen, als naam van de vader wordt Willem Neijen genoemd door de getuige H. Heyligers. 'que et illi dixit in partu Willem Neyen esse patrinuta ut alat...'
eigenlijk wordt en Heyligers en Neijen genoemd als vader, ???
eigenlijk wordt en Heyligers en Neijen genoemd als vader, ???
Nee, het moet gelezen worden zoals door Petra aangegeven: als vader wordt Willem Neyen genoemd door H. Heyligers (de getuige). Door Agnes Vermeule is tijdens de bevalling Willem Neyen genoemd als vader.
quae patrem declaravit
Dit staat nergens, maar het komt er wel op neer ("Willem Neyen quem uti declaravit [......] est pater" en "quae et illi dixiter(?) [of "dixit"] in partu Willem Neyen esse patrem")