Jacobmina Pottey omme eeuwelick ende erffelick mede te
mogen doen hare vrije wille ende geliefte als met haar vrij
eygen goet, des sal haare testatricas voorn. suster etc.
respective erffgename gehouden sijn bij maniere van
legatie uyt te keeren t'gunt wes ende soo volght, te weten,
aan Catharina Brouwers haar halve suster haar testatrices
roo scharlakense onderrock, item aan Cornelia Brouwers,
mede haar halve suster, haar testatrices armosijne boven-
rock, item aan Elisabet Brouwers, oock haar halve suster,
haar testatrices goude naalt, item aan Maria
Brouwers, haar halve suster, haar testatrices robijne
ringetje, item aan Johannes Pottey, haar volle broeder,
de somme van een hondert caroli gulden eens, item aan
Jacobmina Pottey, dochter van hare testatrices volle broeder
Reynier Pottey, haar testatrices groff greyne bouwen met een
roo ende blauwe groff greyne weerschijne rock ende een blauwe lakense
rock met een paar losse parrelen, uyt te keeren deese
bovenstaande legaten op ses weecken na haar testatrices overlijden,
item legetaart noch zij testatrice aan de voorn. Jacobmina Pottey de somme van twee gulden
en tien stuyvers, aan haar jaarlix uyt te keeren soo lange sij
ongetrouwt blijft ende langer niet, waarvan t'eerste jaar ingaan sal
op haar testatrices overlijden ende te geduren soo lange als voren
ende soo sij Jacobmijntje komt te trouwen ende anders niet
nog aan haar uyt te keeren de somme van vijftigh caroli gulden eens
sonder meer, item aan Johannes Pottey mede een somme van de voorn.
Reynier Pottey oock de somme van twee caroli guldens en tien stuyvers
jaarlix aan hem uyt te keeren soo lange hij ongetrouwt blijft ende langer niet ende komende
te trouwen, maar anders niet, noch de somme van vijftigh caroli
guldens eens, item aan Govert Pottey, mede een soon van de
voorn. Reynier Pottey, de somme van vijftien caroli guldens uyt te keeren
jaerlix soo lange hij ongetrouwt blijft ende langer niet, ende komende
te trouwen dan noch de somme van dryhondert caroli guldens eens
sonder meer. Alle welcke voorsz. is verklaarde sij testatrice te
wesen haar testament ende uytterste wille, die sij wilde als alsulcx
ofte als codicille, ofte ter cause des doots off andersints soo die
best bestaan magh vast ende onverbreeckelik sal werden onderhouden
ende nagekomen, al waar't schoon dat alle solemniteyten off
clausulen na rechte off kostuymen vereyscht hierinne niet en mochten
sijn geobserveert. Aldus gedaan binnen Amstelredamme etc.,
presentie van Jan Pietersz ende Hendrick Ditmarsche, inwoonderen
deser stede, geloofwaardige getuygen hiertoe versocht ende gebeden.
Christina Pottey
Jan Pittersen
X t'Merck gestelt bij Hendrik Ditmarsch
scripsit J. de Winter