Op huyden den 2en September 1641 is comen voor schepenen ondergeschreven Bertel Franssen ende Geryt Adryaen Franssenzoon als mombaers van het onmundich kindt van Jan Duysters lijden ende bekennen in eenen erffelijcken recht vercocht ende overgegeven Bertel Jost Bertels ende sijnen erven naer hem in eenen bempt soo den- selven gelegen is metter eender sijden Wylm Otten erve, metter ander sijden Jan Heyrmans erve, metter eenen eynde Jan Dryessen erve, metten anderen eynde de erffgenaemen van Reyn Reynen erve ende sij vercoepers voorschreven hebben hem coeper voorsz. in dit voerschreven erffve gevest ende gegoyt met helminge, vertidinge, met mannisse des rychters ende met vonnisse der schepenen alsoe als t’slants recht is los ende vrij, uytgenomen den lantcommer, alles naer uytwijsens der coepsedele ende sij vercoepers voorsz. hebben hem coeper voorschreven dit voorschreven erve gelooft te weeren op hunne persoenen ende der onmundige kindts goederen, testes Joost Tsanen, Wylm Geven, Thilmen Luycas die dit selve sullen overdraegen aen Dirck Huybens, schepenen.
Op dato voorsz. soo heeft Peter Geryt Adryan Franssen- zoen vernaerdert ende onderstaen alsulcken veste hyer- boven verhaelt als naerder bloetverwant als en voorsz. Bertel Joest Bertels, testes ut supra.
[in de kantlijn] voor sij selven mede als mombaer van het voorschreven onmundich kindt genampt Joestyen
[In de kantlijn] Op huyden den 4en Appril 1643 is comen voor schepenen onder- geschreven Geryt Adryan Franssen als vaeder van Peter, sijnen soon, ende trans- porteert over aen Bertel Franssen alsul- cken coep van erff- goet gelijck als deze veste is mede- brengende ende bedanckt hem van goeder betalinge, testes Dirck Huybens, Thielen Luycas ene Geryt Hillen