Uit de collectie "VOC: Overgekomen brieven en papieren" bij het Nationaal Archief blijkt dat te Rembang rond 1763 (brief d.d. april 1763) een boekhouder met de naam "de Blij" werkzaam was. Dat moet een andere persoon zijn, want de Hendrik die jij noemt is Bottelier van beroep en repatrieert met het schip SCHOLTENBURG, Datum terugreis vertrek 1763-01-19, Datum terugreis aankomst 1763-07-31.
In de collectie "VOC: Oost-Indische testamenten" bij het Nationaal Archief komt Hendrik de Blij niet voor. Wel ene Paulus Jacobus de Blij, in 1773 2e resident aan het hof van de sultan van Djokjakarta, getrouwd met Margarita Poolman.
Wat daaruit wél af te leiden is, is dat de personen met de achternaam 'de Blij' die vanaf ~1824 in roosjeroos te vinden zijn eerder de nakomelingen van de resident en/of de boekhouder zullen zijn, dan van Hendrik. M.a.w. alleen de achternaam 'de Blij' zegt niks in dit geval.
En dat gaat over ALS zijn nakomelingen zijn achternaam zouden hebben gekregen. Maar daar moet Hendrik dan wel zelf de hand in gehad hebben; er van uit gaande dat hij niet gehuwd was op Java zal er een 'adoptie' o.i.d. geregeld moeten zijn.
Conclusie => Het is goed mogelijk dat Hendrik nakomelingen heeft verwekt op Java of elders in Indie. Hij heeft in ieder geval in Indie gediend van 1760 tot 1763, deels aan boord van de Scholtenburg, maar ook deels betaald door de Gouverneur Generaal. De vraag is echter hoe daar achter te komen. Gegevens uit die tijd zijn schaars. Vermoedelijk hebben zijn eventuele nakomelingen niet zijn achternaam gekregen. De personen met de achternaam 'de Blij' die vanaf 1824 terug te vinden zijn in roosjeroos wonen vrijwel allemaal in de z.g.n. 'vorstenlanden' en zullen eerder nakomelingen zijn van (of verwant zijn aan) de bovengenoemde 2e resident Paulus Jacobus de Blij. Of anders eerder van de bovengenoemde boekhouder.