Op 30-10-1562 verkopen voor schepenen van Leiden Cornelis Willemsz “scout tot Sassem” Jheroen Willemsz “scout tot Hillegom” en Dirck Pietersz, wonende tot “Alcmaer”, aan Balthen Simonsz bakker twee huizen met haar erf gelegen aan het Steenschuur belegen hebbende aan de ene zijde de Nieuwsteeg en aan de andere zijde Jan Claesz van Egmont strekkende voor uit Steenschuur tot achter aan Cornelis Claesz Brouwersz (Bron: Erfgoed Leiden en Omstreken, toegang 0508, Oud Rechterlijk Archief Leiden, Inv. Nr. 67B, fol. 62; https://historischleideninkaart.nl/perceelformulier/?Id=552; https://www.erfgoedleiden.nl/collecties/archieven/archievenoverzicht/scans/NL-LdnRAL-0508/3.1.2/start/60/limit/10/highlight/10).

Op 14-04-1562 zijn gecompareert voor schepenen van Leiden Cornelis Willemsz “scout tot Sassem” en Jeroen Willemsz “scout tot Hillegom” en Dirck Pietersz, wonende tot Alkmaar, als erfgenamen van Jan Claes Woutersz zaliger gedachtenis vervangende alle andere erfgenamen, en bekenden verkocht te hebben aan Balten Simonsz bakker een raam met haar erf en gelegen in de “oude houff” (de “oude hove” was een van de raamlanden in Leiden; elk raamland met lakenramen was in streken verdeeld; Leidsch Jaarboekje 1910, blz. 35) op de tiende streek het vierde raam van de “cleijn houff” (kleine hove) gelegen hebbende aan de ene zijde Jacob Gerritsz “luijtspeelder” en aan de andere zijde Geertgen Pieter Jorisz weduwe (Bron: Erfgoed Leiden en Omstreken, toegang 0508, Oud Rechterlijk Archief Leiden, Inv. Nr. 67B, fol. 62 verso; https://www.erfgoedleiden.nl/collecties/archieven/archievenoverzicht/scans/NL-LdnRAL-0508/3.1.2/start/70/limit/10/highlight/1).

Dirck Pietersz, wonende tot Alkmaar, is waarschijnlijk getrouwd met een zuster van schout van Sassenheim Cornelis Willemsz (van Heemskerck) en schout van Hillegom Jeroen Willemsz (van Heemskerck). Daarom verwacht ik dat deze Dirck Pietersz de schepen en burgemeester van Alkmaar Dirck Pietersz is.

(Bron: “Resoluties van de Alkmaarse vroedschap, 1549-1565”, Archief van de stad Alkmaar, 1254 (1325) - 1815 (1816), inventarisnummer 38, folio xxiiii verso; transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, 2014).

Wie kan mij aan het bewijs helpen dat deze veronderstelling juist is met archiefdocumenten of publicaties uit Alkmaar?

Wellicht komen dan ook de voornaam van de echtgenote en de namen van de kinderen (als die er waren) van dit echtpaar boven water.

Bij voorbaat veel dank voor reacties!!

In de resoluties van de vroedschap van Alkmaar wordt Dirck Pietersz zowel als schepen als als burgemeester vermeld:

[78] (27-03-1550) Dirck Pietersz vermeld als schepen van Alkmaar
“Upten xxviien marty XVC L zoe sijn die burgermeesteren der stede van Alcmaer bij believen van die gemeene vroetscap geaccordeert mitten erffgenaemen van Wouter Jacopsz. saliger gedachtenis roerende die exu van die goeden bij Wouter Jacopsz. Voirnoemt aftergelaeten ende die voirs. erffgenaemen hebben betaelt an gereede penningen in handen van Claes Heyndricxsz. als tresorier die somme van vijftich carolusgulden van xx stuvers ’t stuck ende zullen noch betalen nu Sint-Jacob eerstcomende veertich derselver carolusgulden. Ende voort sal die stheede houden alle penningen die Wouter Jacopsz. die stede gelient off up renten gedaen heeft. Aldus gedaen ende geschiet in precensi van Jacob Willemsz., Aerian Jacopsz., Floris van Teylingen, meester Gerryt Pietersz. ende Dirck Pietersz., scepenen der voirnoemde stede, upten daege ende in den jaere als boven in presencie van mij”.

[xxiiii verso] (27-02-1557) Eerste vermelding van Dirck Pietersz als burgemeester van Alkmaar
“Up huyden den xxviien february anno XVC LVII stilo communi soe sijn Dirck Pietersz., burgermeester, ende Claes Heyndricxz. bij de gemeenen vroetscap, collegialiter vergadert wesende, gedeputeert ende geordonneert omme te solliciteren gratie in de beden voor deser stede ende voirts alle andere saicken te solliciteren dye de voirs. stede van noede ende oirbaerlick weesen zal. Ende zoe wes dye voirs. gedeputeerden tot oirbairlick van de voirs. stede scencken sullen, ’t selve es heurluyden medetoegelaten tot heurluyder discretie ende gelegentheyt der saicken.”

[xxviii verso] 25-08-1557
“Ten selven dage zijn tot visitatoers geordonneert Dirck Pietersz., Jacob Willemsz. ende Jan Dircxz., Claes Harcxz. Ende Jan Janss. Steenhuys omme t’ontfangen de rekeningen van denghenen die d’administracie gehadt hebben van ’t uytreycken van de broeden voer de burgeren.”

[xxxi] (13-04-1558)
“Up huyden den xiiien aprilis anno XVC LVIII stilo communi soe is bij de meeste stemmen van de vroetscap, collegialiter vergadert wesende, geaccordeert ende gesloten als dat Dirck Pietersz., burgermeester, cum sociis in de ghijselinge gaen sullen in Den Haege beroerende de penningen van de dijckveylinge.”

[xxxii] (18-05-1558)
“Ten dage als voren is mede bij de meeste stemmen gesloten dat Dirck Pietersz., burgermeester, gegijselde cum sociis van al ’t gundt dat zij in Den Haege verteert hebben mitte wagenvraecht dat men hem betalinge daeroff sullen doen.”

[xxxiii verso] (19-07-1558) [in marge: Jan Corneliss.]
“Up huyden den xixen july anno XVC LVIII soe heeft Jan Cornelisz. van Leyden den behoirlicken eedt gedaen in handen van Dirck Pietersz., burgermeester, als poirter der stede van Alcmaer dye welcke geconsenteert is bij burgermeesteren ende scepenen als dat hij een jaer nae datum van desen alhyer zal moegen houden zijn residentie, sonder eenyge exue te doen gheven, maer indien hij langer alhyer woont, zoe zal hij gehouden weesen te doen als een ander poorter.”

In het boek “De heeren van Alkmaer. Regeerders en regenten. Vroedschap en Raad, 1264 - 2005” (auteur: J.C.M. Cox, gemeente Alkmaar, 2005) wordt op blz. 61 als schepen vermeld “Dirck, Pieter-Vrericz. 1549 – 1561†” en op blz. 47 wordt als burgemeester vermeld “Dirck Pieter Vrericsz 1556 – 1560”.

Deze “Dirck Pieter Vrericsz” moet gezien de jaartallen dezelfde zijn als de Dirck Pietersz uit de bovenstaande vermeldingen in de resoluties van de vroedschap van Alkmaar. Of hij ook de Dirck Pietersz is die op 24-04-1562 in Leiden compareert is nog niet bewezen.

In de publicatie “Correctieboek. Vonnissen van het Alkmaarse schepengerecht”, (Oud-rechterlijke archieven van Alkmaar, 1517-1811, inventarisnummer 44, Rol van crimineele zaken. 1517 December 17-1557 April 13) van de transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, maart 2012, wordt Dirck Pietersz vermeld bij vonnisblad 78 op blz 81 dd. 27-05-1555, als afwezige schepen (“praeter Dirck Pietersz”; praeter = behalve) van Alkmaar; bij vonnisblad 79 op blz 83 dd. 20-12-1555 als een der schepenen van Alkmaar.

https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl/collecties/archieven/archieven-2/scans/NL-AmrRAA-10.1.1.001/2.5.2.3.18/start/40/limit/10/highlight/7

“1556, juni 5. Wouter Cornelisz. en Bartelmeeus Symensz., schepenen in Alcmaer, verklaren dat Adriaen Pieter Vrericxsz., met zijn broeder Dirck Pieter Vrericxsz. als voogd, verkocht heeft aan Lijsbeth Cornelis Bruntendr., een croft land, waar een notwech doorheen loopt, gelegen over de Geest in de ban van Alcmaer, groot omtrent 2½ morgen, belend ten noorden de Hoegeweydt, ten zuiden Heer Baert Pieterzoons cappelryacker, ten westen en oosten de beide wegen, welk land gebruikt wordt door Harck Pieter Vredericksz.; alsmede een stuk land, genaamd de Zuerynch, groot omtrent 2½ morgen, gelegen in de ban van Alcmaer in de Bergermeer, belend ten zuiden de Bergermeer, ten westen Cornelis Claesz., ten oosten het oude baghijnhoff te Alcmaer, stellende ten onderpand zijn huis en erve met boomgaard, gelegen binnen Alcmaer op de hoek van de Sinte Pieterstraet, belend ten noorden Jacob Willemsz. Brouwer, ten zuiden de straat gaande naar de Conincxwech, stellend zijn voogd ten onderpand een croft land in de ban van Alcmaer op de Gheest, groot omtrent 3 morgen, belend ten zuiden Jan Jansz. Dijckgraeffs erfgenamen, ten westen Harck Pieter Vrericxsz., ten oosten Aecht Jans, weduwe van Maerten Brantges. Met zegel van Bartelmees Symonsz.; het andere afgevallen. Inv. nr. 1538."

Uit deze akte blijkt dat Dirck Pieter Vrericxsz voogd is van zijn broer Adriaen Pieter Vrericxsz en dat hij een perceel land bezit in de ban van Alkmaar op de Gheest, groot omtrent 3 morgen. Een van de belenders is Harck Pieter Vrericxsz, kennelijk een andere broer. Harck Pieter Vredericksz  is ook de gebruiker van het perceel land dat op 05-06-1556 verkocht is door Adriaen Pieter Vrericxsz.

https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl/images/Documenten/Artikelen/transcripties/rechtspraak/vonnisboek_oralkmaar44.pdf

vonnisblad 79
Renunchiatie van der voichdie van Adriaen Pieter Vrericxz. Alzoe Adriaen Pieter Vrericxz. voor mijn heeren den schout, burgermeesteren ende scepenen der stede van Alcmaer te kennen gegeven heeft, als dat hij bij veele ende diversche redene inabel ende ombequaem is zijn eygen ende zijnre huysvrouwen goeden te regieren, alzoe hij deur ‘t anlocken van quaet geselschap ende malle coomanscappen dickwils achterhaelt ende bedroegen wordt in den herberge, sulcx dat in tijts hyer inne nyet geremedieert en worde, waer gescapen te comen tot armoede ende verdriet met zijn huysvrouwe ende kinderen, waeromme soe ist dat mijn heeren voirscreven adverteren ende waerschouwen eenen yegelijcken ende elcx bijsonder dat van nu voirtaen nyemant hem vervordere eenyge contracten, coemanscappen ofte frequentacie met den voirs. Adriaen te accorderen ende overcomen in eenyger manieren. Ende dat ghenen waerden ofte waerdinnen noch nyemant anders, van wat state ofte conditie hij zij, den selven Adriaen eenich gelt lienen, noch eenyge wijn off byer tappen of teercost borgen op eenich pant of anders, want men daer geen recht over doen en zal geduerende ter tijt ende wijle toe dat zijn naeste vrunden ende maegen hem verclaren abilis ende bequaem te zijn.
Aldus bij de voirs. Adriaen Pieters Vrericx met zijne vrije wille overgegeven, voer Adriaen Aertsz. schout, Cornelis Claesz., meester Gerrit Pietersz. burgermeesteren, Adriaen Doedesz., Dirck Pietersz., Willem van Ryetwijck ende IJsbrant Fransz. scepenen der stede van Alckmaer. Ende gepubliceert van ’t stadthuys bij voirgaende clock geslach voer den volcke opten xxen decembris anno XVC vijff ende vijfftich. Bij mij subscripsit De Teylingen

Volgens deze schepenakte in Alkmaar (vonnis inzake voogdij van 20-12-1555) was Adriaen Pieter Vrericxz gehuwd en had kinderen. Waarden en waardinnen van herbergen worden gewaarschuwd hem geen bier of wijn te tappen en geen geld te lenen. Hij leent zich voor kwaad gezelschap en wordt vaak bedrogen in herbergen tot armoede en verdriet van zijn huisvrouw en kinderen. Zijn broer Dirck Pietersz was een van de schepenen bij dit vonnis.

https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl/collecties/beelden/beelden-2/detail/7151c370-caa1-b1bb-1536-d59d47a80341

Wortel, Koning Willemshuis; ARA Leen- en registerkamer 133 fol.51

Verlijbrief van huis en erf, aan Martina Pauwels, wed. Guillaume Moys, die het kocht volgens transportbrief van 6 augustus 1574 van Griet Jansdr, wed. Adriaen Pieter Vrericxz BLOK3-o

Volgens deze gegevens was Adriaen Pieter Vrericxz gehuwd met Griet Jansdr (vermeld als weduwe op 06-08-1574).

Leen- en registerkamer 133 fol.51 opgezocht op www.hogenda.nl Ik vond daar: REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN IN KENNEMERLAND,1203-1650 door J.C. Kort. Blz. 7: Leen nr. 30. Twee huizen in Alkmaar, oostwaarts; enerzijds tot de oude sluis en anderzijds tot de nieuwe;

26-7-1555: Adriaan Pieter Frederiksz. bij overdracht door Adriaan Willemsz. voor Willem Jacobsz., diens neef, LRK 128 c. Kenn. fol. 4v.

26-4-1563: Josef Mostairt bij overdracht door Adriaan Pieter Frederiksz., LRK 130 c. Kenn. fol. 2v-3.

24-2-1565: Guillaume Mostairt bij dode van Josef, zijn vader, LRK 130 c. Kenn. fol. 16v-17.

2-11-1575: Hendrik Kloek van Antwerpen voor Martina Paulusdr., weduwe Guillaume Moys (!) zijn nicht, bij overdracht door Margaretha, weduwe Adriaan Pieter Frederiksz., LRK 133 fol. 50v-51.

Adriaan Pieter Frederiksz wordt ook vermeld in het REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE ABDIJ EGMOND, 1174-1650, door J.C. Kort (www.hogenda.nl):

Blz. 31 en 32: Leen 107. Huis, hofstede en erf in Schoorl.

28-3-1564: Adriaan Pieter Frederiksz. voor Trijntje, dochter van Laurens van Torenburg, zijn achternicht, bij dode van haar vader, 10 fol. 74, LRK 279 fol. 44.

Vanmorgen op de Koninklijke Bibliotheek bestudeerd het Alkmaars Jaarboekje 1974, het artikel "Het huis aan de sluis: de geschiedenis van het Koning Willemshuis" vanaf blz. 35 van de hand van de heer Th.P.H. Wortel.

Op blz. 46 wordt vermeld dat Adriaen Pieter Vrederixz in 1555 leenopvolger wordt van Willem Jacobsz en daarmee eigenaar van het huis aan de sluis ofwel het Koning Willemshuis in Alkmaar. In 1563 draagt hij het leen over aan Joseph Mostairt. Op 2 november 1575 wordt verlijd met het huis en erf Martina Pauwels, weduwe van Guillaume Moys of Muys, die het verworven heeft bij transport op 6 augustus 1574 van Griet Jansdr, weduwe van Adriaen Pieter Vrederixz. "Had hij en later zijn weduwe desondanks (ondanks de leenopvolging in 1563) de eigendom van het huis behouden?".

“Adriaen Pieter Fredricxz

Kaerl Roomsch Coning Doen condt allen luijden dat voor onsen lieven ende getrouwen Ridder eerste Raidt presiderende ende stadthouder van onse leenen in hollant zeelant rc ende vrieslant ende onse leenmannen van hollant hier nae genoompt gecomen ende gecompareert es in zijn propre parsoone adriaen willemsz als oom ende voocht van willem jacobsz zijns broeders zoone ende heeft ons mit halm hande ende monde opgedragen overgegeven ende quijt geschonden sonder eenich recht actie ofte toeseggen daer meer an te behouden gelijck onse mannen wijsden dat recht was ende dat tot behouff van adriaen pieter fredricxz een huijs staende ende leggende binnen der vrijheijt van onser stede van alcmaer streckende oostwaerts ande oude sluijse ende achter anden nijeuwen sloot ande noortzijde jacob willemsz brouwer ende de voorscreven adriaen pieter fredricxz ende ande zuijtzijde de heerstraete / Soe ist Dat wij de voorscreven opdrachte ende quijtsceldinge believen ende danckelick nemende Behouden ons en eenen ijegelicken zijns Rechts verliet ende verleent hebben verlien ende verleenen mit desen onsen brieve adriaen pieter fredricxz voorscreven sijnen erven ende nacomelingen tot eenen onversterffelicken erfleene ende te verheergewaden mit een rooden sparwer gelijck de De voorscreven willem jacobsz die te houden plach All naer inhouden der ouder brieven ende onse registeren daer van wesende / hier waeren bij an ende over als onse Leenmannen van Hollant mr anthienis weijer doctor in medicinen cornelis barthout jansz willem jansz schouten nicolaes pijl ende job jansz actum XXVIe Julio anno XVc vijffende vijftich”

Leenregister Kennemerland, Nationaal Archief Den Haag in archief Graven van Holland, toegang 3.01.01, Inv. Nr. 729 (oud: Leen en Registerkamer, Inv. Nr. 128, deel C Kennemerland), dd. 26-07-1555.

Adriaen Pieter Fredricxz wordt beleend door de Graven van Holland namens koning Karel V met een huis en erf bij de oude sluis in Alkmaar. Uit andere bronnen blijkt dat dit het Koning Willemshuis in Alkmaar betreft. De ligging is met de belendingen duidelijk omschreven.

“Joseph Mostairt

Ic Phillips Roomsch Coning Doen condt allen luijden dat voor onsen lieven ende getrouwe president ende stadthouder van onse leenen in hollandt heere mr Cornelis Suijs heere van Rijswijck ende onse leenmannen van hollandt hijer nae genompt gecomen ende gecompareert es in zijn propre parsoone adriaen pieter fredericxsz ende heeft ons mit halm hande ende monde opgedragen overgegeven ende quijt geschonden sonder eenich recht actie ofte toeseggen daer meer an te behouden gelijck onse mannen wijsden dat recht was ende dat tot behouff van joseph mostairt Een huijs stainde ende leggende binnen der vrijheijt van onser steede van alcmair streckende oostwairt ande oude sluijse ende achter anden nijeuwen sloot ande noordtzijde jacob willemsz brouwer ende de voorscreven adriaen pieter fredricxsz ende ande zuijdtzijde die heerstraite / Soe est Dat wij de voorscreven opdrachte ende quijtsceldinge believen ende danckelick nemende Behouden ons en eenen ijegelicken zijns Rechts verlijt ende verleent hebben verlijen ende verleenen mit desen onsen brieve joseph mostairt dat voorscreven huijs gelegen ende bepailt als voorscreven stait Te houden van ons onsen Grave ende gravinne van hollnadt joseph mostairt voorscreven zijne erven ende nacomelingen tot eenen onversterffelicken erfleene Ende te verheergewaden mit eenen rooden sperwer gelijck de De voorscreven adriaen pieter fredricxsz die te houden plach All nair inhouden der ouder brieven ende onse registeren dair van wesende / hijer waren bij an ende over als onse leenmannen van hollant Willem Jansz Schouten adriaen le senc ende pieter vander houve cornelisz Des Toirconde rc Gegeven den XXVIe Aprilis anno XVc drie ende tsestich”

Leenregister Kennemerland, Nationaal Archief Den Haag in archief Graven van Holland, toegang 3.01.01, Inv. Nr. 733 (oud: Leen en Registerkamer, Inv. Nr. 131, deel C Kennemerland), dd. 26-04-1563.

Joseph Mostairt wordt als opvolger van leenman Adriaen Pieter Fredericxsz beleend op 26-04-1563 door de Graven van Holland namens koning Philips II met een huis en erf bij de oude sluis in Alkmaar. Uit andere bronnen blijkt dat dit het Koning Willemshuis in Alkmaar betreft. De ligging is met de belendingen duidelijk omschreven.

“Martina Pauwels weduwe
Phillips Bij der Gratien Goodts Coninck van Casthilien rc Doen condt allen luijden dat wij behouden ons ende eenen ijegelicken zijns rechts verlijt ende verleent hebben verlijen ende verleenen mitsdesen onse brieve voor onsen Martina Pauwels weduwe wijlen Guillaume Moys haer aengecomen bij transpoorte van Griet Jansdr weduwe wijlen Adriaen Pieter Vrericxz van date den sesten augustus XVc vier ende tsestich die in ons registeren geregistreert zijn Een huijs ende erve staende ende leggende binnen onser vrijheijt van alcmair streckende voir aen die oude sluijse ende achter aen den nijeuwen sloot daer belendende aff zijn op die een zijde pieter roelofsz erfgenaemen ende op die ander zijde Jan Smit ende Claes Duijsen / Te houden van ons onsen erven ende naecomelingen Graven ende Gravinnen van hollandt Martina Pauwels voorscreven zijne erven ende nacomelingen tot eenen onversterffelicken erfleene Ende te verheergewaden mit eenen rooden sperwer als de voorscreven Griet Jansdr dat te houden plach al naer inhoudt der ouder brieven ende onse registeren daer van wesende / Ende heeft ons voor haer hulde eedt ende manschap gedaen Henrick Cloeck van Antwerpen haeren neve / Behoudelijck ende welverstaende dat haeren keichelicke (?) voorscreven inder tijt wesende ons gehouden zal wesen eedt ende manschap te doen naer behoren / hijer waren bij an ende over als onse leenmannen van hollant Joost van Berendrecht ende Pieter van der Goed / Des Toirconde desen brieff besegelt mitten segele van ons leenhove van hollant / hier aen gehangen / Gegeven tot Delft den IIe Novembris anno XVc vijffentzeventich”

Leenregister Kennemerland, Nationaal Archief Den Haag in archief Graven van Holland, toegang 3.01.01, Inv. Nr. 737 (oud: Leen en Registerkamer, Inv. Nr. 133, deel C Kennemerland), fol. 50v-51, dd. 02-11-1575

Martina Pauwels, weduwe Guillaume Moys, heeft een neef Henrick Cloeck van Antwerpen, die namens haar eed en manschap heeft gedaan voor de overdracht van dit leen.

Re: In het boek “De heeren van Alkmaer. Regeerders en regenten. Vroedschap en Raad, 1264 - 2005” (auteur: J.C.M. Cox, gemeente Alkmaar, 2005) wordt op blz. 61 als schepen vermeld “Dirck, Pieter-Vrericz. 1549 – 1561†” en op blz. 47 wordt als burgemeester vermeld “Dirck Pieter Vrericsz 1556 – 1560”.

Deze “Dirck Pieter Vrericsz” moet gezien de jaartallen dezelfde zijn als de Dirck Pietersz uit de bovenstaande vermeldingen in de resoluties van de vroedschap van Alkmaar. Of hij ook de Dirck Pietersz is die op 24-04-1562 in Leiden compareert is nog niet bewezen.

Lijkt mij eigenlijk dat het tegendeel bewezen is. DTB Alkmaar:

Die laatste is het overlijden van Dirck Pieter Vrericsz zelf. Met vermelding "sculdig van kaersen ende clocken" => dat konden z'n erven dus blijkbaar wel betalen. Dat overlijden moet terug te vinden zijn denk ik ongeveer vanaf afbeelding 62

Let op:

• Op scan 65, links 4e van boven kom je het overlijden van Harck Pieter Vrerickxsz tegen, 1560
• Op scan 69, rechts bovenaan kom je het overlijden van Dierick Pieter Vrericxsz tegen, 1561

Dit is wel een mooi rijtje:

Deze hoort daar ook bij; d'r staat gewoon 'dochter' achter, en niet 'Smijts' maar volgens mij 'Smits'

scan 38 rechts onder. Is dit een achternaam, 'Smits' - of 'Smit'? Of een beroep?

0850 Inventaris van de Collectie aanwinsten van het Regionaal Archief, 1412-....

De nummers achter de indices verwijzen naar de inventarisnummers.

Adriaan Pieter Vrericksz 786
Pieter Vrericksz 786

786 Akte van transport, door Adriaen Pieter Vrericxsz aan Cornelis Hilbrantsz, van een huis en erve aan de noordzijde van Luttik Oudorp. 5 april 1551.

https://www.regionaalarchiefalkmaar.nl/collecties/archieven/archieven-2/filedetails/NL-AmrRAA-95.001/18.22.1/keywords/dirck%20pieter%20vrericksz/withscans/0/limit/10/flimit/5/filters:ead.eadheader.eadid/NL-AmrRAA-95.001/callback/callback_json34

Dag Bart,

Hartelijk dank voor deze DTB-gegevens. Op scan 70 rechts staat ook nog: "Ariaen Dircxdr die weduwe van Dirck Pietersz is sculdig van grafgelt kaerssen ende clocken".

Dit betekent met de gegevens van jou dat we de Dirck Pietersz uit Alkmaar die gehuwd was met een N. Willemsdr uit Sassenheim en op 24-04-1562 in Leiden compareert nog niet gevonden hebben.

Alkmaarse regesten: reg.nr. 405.

1518 Aankomsttitel van een stuk land bij Houten Scheetges buiten de Geesterpoort, afkomstig van Griet Jansdr. 15 december 1577. 1 charter.
406. 1577, december 15. Bruyn Gerrytsz. en Jan Cornelisz. van den Nyenburch, schepenen in Alckmaer, verklaren dat Griet Jansdr., weduwe van Aerian Pieters Vrericxsz., met haar voogd Cornelis Symonsz. Blaeuverwer, bekend heeft betaald te zijn door burgemeesters, wegens een t.b.v. de dubbele gracht afgegraven stuk land, groot 77 roeden, gelegen bij Houten Scheetges, belend ten noorden de gemene vaart, ten oosten de weg van Houten Scheetges, ten zuiden en westen Dirck Dircxsz., stellende ten onderpand de rest van het land. Met 2 zegels. Inv. nr. 1518.

Van: https://gw.geneanet.org/gomesbr?lang=en&p=x&n=griet+jansdr

=====================================================

Deze is ook nog wel interessant. Is dit 'onze' Dirck, of zijn oom?

Bijzonderheden:
Overledene: Vrerick Dircxsz
vader: Dirck Vrericxsz Smit
"de zoon; is in die kerk begraven"

=====================================================

Gesteld dat op één of andere manier zou blijken dat de naam Smit of Smits in verband gebracht kan worden met de Dirck Pieter(sz) (Vrericxsz) waar het hier over gaat, dan zijn er dus mogelijk 2 namen van vroeg overleden kinderen bekend, namelijk:

en

Beiden overleden in 1553, en trouwens ook nog een naamloos kind. D'r zal een ziekte geheerst hebben

Beste Bart,

In alle gevallen zie ik de benaming smit of smits niet als een achternaam maar aanduiding van zijn beroep: smid.

Bedankt voor de aanvullingen!

Smit => Beroep, ja, maar dat kan natuurlijk ook het beroep van z'n vader of grootvader geweest zijn. En ik zou verwachten dat een smid nou niet direct een kandidaat voor het stadsbestuur is. Maar als je kijkt in 'De Heeren van Alkmaer....' dan duikt op pagina 67 ene 'Syets Claesz, smid' op (1485-1496), die dus blijkbaar 11 jaar schepen was. Dus het sluit elkaar absoluut niet uit.

"Ariaen Dircxdr die weduwe van Dirck Pietersz" is een mooie vondst. Als ik e.e.a. in de contekst lees moet dat einde 1561 of begin 1562 geweest zijn. Ik vraag me af of het hier gaat om het overlijden van de weduwe zo vlak na de dood van Dirck, of een reminder van degene die het boek bij hield dat de weduwe nog steeds niet had betaald voor de begrafenis van haar recent overleden man.

Over contekst gesproken is zijn de aantekeningen direct bóven "Ariaen Dircxdr die weduwe" op scan 70 óók interessant. Daar gaat het over het overlijden en de begrafenis van "Sijmon Jansz Brouwer eertijts burgermr van Alcmaer is op donderdach den XVIIIe decembr XVc LXI in die kerck begraven ende is sculdig van graffgelt kaessen ende clocken...". Met zoveel woorden 'eertijts burgermr. Als 'Dierick Pieter Vrericxsz' overleden 1561 op scan 69 ook zo'n 'hotemetoot' is, waarom staat zoiets er bij hem dan niet bij? Want als dit om één en dezelfde persoon gaat, dan moet hij zo ongeveer in het harnas gestorven zijn. Reden om te twijfelen aan '1561†' uit het boek 'De Heeren van Alkmaer....'. Gaat dit wel over dezelfde persoon?

Aan de andere kant, de naam Dirck Pieter Vrericxsz is natuurlijk redelijk uniek, en de naam van betreffende schepen/burgemeester verschijnt in de documenten hierboven voor het laatst in 1558, behalve natuurlijk de documenten uit Leiden van 1562 die (verondersteld) over dezelfde persoon zouden kunnen gaan. M.a.w. het kan alle kanten op. Ik kom geen overlijden van een (andere) Dirk Pieters, Dirk Vreriks tegen rond die tijd die zou kunnen passen.

......AHA..... We kunnen alles met Smit vermoedelijk wel uitsluiten. Scan 22 3e van boven

 Dirk 'Smit' is overleden in 1546. Alles na die datum dat gaat over een Dirk in levenden lijve gaat dus niet over hém.

M.a.w. de waarschijnlijkheid dat Dirk - overleden in 1561 - de schepen/burgemeester is neemt daarmee weer toe. De namen van de gevonden kinderen zijn niet zijn kinderen. Maar de door jou gevonden weduwe is wél een goede kandidaat

Hmm, was is nou de korte samenvatting? We hebben 2 hypotheses:

1. "De heeren van Alkmaer. Regeerders en regenten....etc." stelt dat de schepen/burgemeester Dirk Pietersz Vrerics is overleden in 1561. Nou is er iemand met die naam in dat jaar overleden in Alkmaar, maar bij dat overlijden zou je de vermelding verwachten van zijn functies - gezien andere dergelijke vermeldingen uit exact dezelfde tijd, in dezelfde bron. Dat maakt deze hypothese - in het boek als feit gepresenteerd - twijfelachtig. Voor het overige sluit dit gegeven wel mooi op de rest van de bekende feiten aan.
2. “Resoluties van de Alkmaarse vroedschap, 1549-1565” en "transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, 2014" (het is mij niet duidelijk wat hier staat, wellicht zou dat e.e.a. nog verhelderen). Dirck Pietersz, wonende tot Alkmaar, 2x comparerend te Leiden in 1562 is vermoedelijk getrouwd met een meisje Willemsdr Heemskerck. Die kan ik volgen. Maar dan: "Daarom verwacht ik dat deze Dirck Pietersz de schepen en burgemeester van Alkmaar Dirck Pietersz is." Het is mij niet duidelijk waar die verwachting op is gebaseerd. Op het feit dat hij verzwagerd is met heren die de functie van 'Schout' vervulden, en dus in dezelfde soort maatschappelijke kringen verkeerden? M.i. een dunne onderbouwing, dus wellicht is er iets in het werk van die transcriptiewerkgroep te vinden wat hier meer 'body' aan geeft? Het feit dat er rond die tijd geen 'Heemskerks' te vinden zijn in Alkmaar (tenminste, ik vind ze zo 1,2,3 niet), en geen Dirk Pieters getrouwd met een meisje Willemsdr (al dan niet met de nadere achternaam Heemskerk) maakt ook deze hypothese m.i. twijfelachtig

Beide hypotheses zijn dus twijfelachtig op basis van de afwezigheid van 'te verwachten gegevens'. Dat maakt dat ze niet te falcificeren zijn; ik kan ook niet bewijzen dat ze niet waar zijn met de gegevens die nu voorhanden zijn.

Beide hypothesen lijken (op z'n minst lijken) elkaar uit te sluiten. De één is overleden in 1561, de ander compareert in 1562. Dat kan niet dezelfde persoon zijn. M.a.w. als een van beiden bewezen zou zijn, is de andere daarmee bewezen onwaar. Trouwens, d'r is nóg een Dirk Pieters in Alkmaar overleden rond die tijd:

Dat zou dus het overlijden van de in 1562 te Leiden comparerende Dirk kunnen zijn.

De einge 'Heemskerk' die een beetje in de buurt komt in Alkmaar (scan 125, links)

Zou dus (gezien de naam) nog een broer van de schout van Sassenheim Cornelis Willemsz (van Heemskerck) en de schout van Hillegom Jeroen Willemsz (van Heemskerck) kunnen zijn. Dit is trouwens wél 25 jaar later, wat iedere veronderstelde connectie alleen daarom al wankel maakt.