In 1816/1817 heerste in heel Europa hongersnood ten gevolge van de uitbarsting van vulkaan Tambora. 1816 is de boeken ingegaan als het jaar zonder zomer. Ons land was in 1816 koud en nat, mede door de overstroming van de Schelde dat jaar.
Hieronder een citaat uit nieuwsblad.be:
Niet alleen België had last van het "Jaar zonder Zomer". In heel Noord-Europa en het noordoosten van de Verenigde Staten bleef het in de zomermaanden heel erg koud. Met heel wat neerslag en zelfs hevige sneeuwbuien in juli en augustus. In augustus vroor het in Europa zelf zowat elke nacht.
Er werd lang gezocht naar de oorzaak van het koude weer. Uiteindelijk was het de klimatoloog William Humphreys die in 1920 de link legde met de enorme uitbarsting van de Tambora op het Indonesische eiland Soembawa in april 1815. Het ging om de grootste vulkaanuitbarsting ooit: tot 2.500 kilometer verder hoorden mensen de knallen. Eind 1815 en begin 1816 was er in Italië en Hongarij al rode en bruine sneeuw gevallen. Het ging om winterse neerslag gemengd met vulkanische as.
Daar kwam nog eens bij dat 1816 in een periode viel van relatief lage zonneactiviteit, het zogeheten Dalton-minimum (1790-1820). De zomer werd dan ook nog eens gevolgd door een extreem koude winter. Zo vroor het begin 1817 tot -32 graden in New York.
Gevolgen
De vriestemperaturen en de winterse neerslag hadden talloze mislukte oogsten tot gevolg. Er heerste in Europa dan ook een enorm voedseltekort, waardoor de mensen aan het plunderen sloegen. Daarnaast braken ook meerdere epidemieën uit, zoals van tyfus en cholera. Geschat wordt dat in Europa ongeveer 20.000 mensen - direct of indirect - gestorven zijn door het 'Jaar zonder Zomer'.
Daarnaast was er in 1817 en 1818 een pokken epidemie in omgeving Utrecht en Rotterdam. Maar wellicht hebben zich ook gevallen van pokkensterfte voorgedaan in andere delen van ons land.