Beste forumgenoten, graag wat hulp bij de volgende marge-aantekening uit hte trouwboek van Noordwijk uit 1629:
1. Dit huwelijc is door eenige
2. van(de) vrienden wel acht jaren
3. tegengehouden, die nu verstor
4. ven zijn en(de) de laetste van dien
5. haer (ver)claert hebben de saecke
6. niet aen te gaen en(de) oversulcx de
7. handt van't proces hebben getroc
8. ken Haer eerste opteyckeninge is
9. geschiet den 25 Octob(ris) 1621 doch zijn
10. noyt proclamatiën geschiet en(de) zijn
11. tot Langevelt den 27 decemb(ris)
12. getrouwt
Vooral regel 8-11 zijn (waren) een nog een beetj warrig. Volledige pagina staat hier
Groeten, Frans
Dank je Chris, klinkt logisch. Ik heb het in de vraag aangepast.
groeten, Frans
r. 9 moet zijn: doch, met dezelfde onduidelijke 'ch' ligatuur.
Het laatste woord van regel 4 begint i.i.g. met een d-. Ik denk dat er van dien staat, vgl. proclamatiën in regel 10. Van dien = van die personen, vgl. VNMW.
Opteyckeninge in regel 8 lees ik met -ck-.
Als er in regel 9 geschiet staat, zou ik na het jaartal 1621 doch willen lezen.
Groet, Pauwel
edit
Terwijl ik bezig was, heeft Chris doen/doch al gecorrigeerd.
De -sch- van regel 9 ook bij schoolmr. bovenaan in de marge.
Mooi, bedankt, is weer aangepast.
groeten, Frans