Wie kan mij helpen met een paar woorden uit deze akte?

Ik kan het overige behoorlijk lezen maar blijf steken bij een paar zinnen.

Alvast bedankt!

Mvg, Mark

een poging. de eerste omhaling is:

die

oft suijte (zeide)

quaet die twelcke wegens

boven. rechts onderaan datum als boven is hetzelfde

groeten, Dirk

Hallo Dirk,

bedankt voor je hulp.

Hoewel ik er wat rare zinnen aan overhoud denk ik toch ook dat dat er staat.

Groeten, Mark

Hallo Mark,

1. Du (=jij). 17e eeuw schijnt overigens laat te zijn voor deze aanspreekvorm ( http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M015257&lemmodern=du&Betekenis_id=M015257.bet.1 ).

2. aff smijte[n] c.q. slaan/afranselen

3. [.. seijde: "Dat mach geen] quaet. Du treckt[ste?] wegh." (wat dat dan betekent, is weer wat anders; misschien zoiets als: "Dat kan geen kwaad, jij gaat toch weer weg"?)

4. boven.

De vorm "trecktste" lijkt me analoog aan "moetste" na het eerste "du". Zie daarvoor bv. https://www.google.com/search?source=hp&ei=YyQUX5qjFIjhkgXC14HYCA&q=%22du+moetste%22.

Met vriendelijke groet, André

PS in de regel na het eerste "du" staat ook "dij", een verbogen vorm van "du"; wat er m.i. ook voor pleit "du" te lezen.

Geweldig Andre,

dat komt meer in de richting!

Hartelijk dank voor je hulp!

Groeten, Mark