Op dato voersz. is comen voor schepenen voersz. Mateus van Dael met Adriaen sijnen soene ende Hendryck Hoeben tevens voersz. momboir kinderen lijden ende bekennen t’samen in eenen erffelycken recht vercocht ende overgegeven te hebben Abraham soene Hendryck Geven ende sijne erven naer hem een stuck erffs soe het gelegen is metter eender sijden Jacop Vaesen erve, d’ander syde Geryt Franssen erffve, d’eynde Jacop Vaesen erffve, metten anderen eynde de gemeyn straet ende sij vercoepers voersz. hebben hem coeper voersz. in dese voersz. erffenisse geveest ende gegoyt met helminge, vertidinge, met mannisse des rychters ende met vonnisse der schepenen, alsoe als t’slants recht is, los ende vrij, uuytgenomen den lantcommer, behoudelijck dat Jacop Vaesen hier over moet wegen mar sal voer het erff gemeten worden ende sij vercoepers voersz. geloven hem coeper voersz. dit voerz. erffve te weeren alsmen erffve met recht schuldich is te weeren op hunne persoenen ende goederen, actum in juditio
Den coepe van desen is ider vaetsaet van dit voersz. goedt de somme van hondert ende thyn gulden godts penningen, vijf stuivers wijncoep, anderhalff thon biers de kermisse, voerden onmundigen 16 gulden, dese sesthyn gulden sijn betaelt, hyer op bekendt den voersz. Mateus ontfangen te hebben drye hondert ende dertijch gulden, actum ut supra.