Op huyden den twintichsten dach van October
anno zestienhondert ende een compareerde voor
mij notario publyck ende voor den ondergescreven
getuygen, Jan Jacopsz, wonende in de Zuytbuyrt
bij de grote quackel in den ambachte van
Soeterwoude, ende bekende mitsdesen
schuldich te wesen Reynout van Oy of
den thoonder van desen die somme van
zeven en vrijftich gulden van 40 grooten t'stuck
ende thien stuvers, ter cause van bereeckende
ofte verstrecte penningen, belovende
hij comparant daeromme de voorsz. penningen
te betalen te Meyedage toecomende, verbindende
daertoe alle zijn gueden, roerende, onroerende,
jegenwoordige, toecomende, actien ende crediten,
egeen uytgesondert, stellende deselve
de vruchten ende de keure vandien tot bedwang
van allen heeren rechten ende rechteren, mit
verhael van de costen daeromme doende, vorder
heeft hij comparant geconstitueert ende
machtich gemaect Anthonis van Slichten-
horst ende Willem Sas, beyde procureurs
voor den Hove van Hollant, t'samen ende elcx van
hem byzonder omme hem comparant in den
innehouden van desen bij den voorsz. Hove te
laten condempneren, belovende te houden vast
ende van waerden alle t'gunt wes bij de voorsz.
geconstitueerden ende elcx van hem hierinne
gedaen zal werden, onder verbant als vooren,
ende de comparant versochte ten behouve van de [onleesbaar]
hiervan te hebben acte. Aldus gedaen binnen der stede
van Leyden ten huyse mijns notaris, ten
dage ende jare als boven, ter presentie van
Jop Arentsz kistemaecker ende Jan Gerytsz van
Harmelen scrijver, als getuygen hiertoe versocht
zijnde.
Jop Arentsz Kistemaecker
X Jan Jacops merck
J. van Harmelen
Salomon Lenaerts van der Wuert, notaris