Beste mede-onderzoekers,
Ik heb een akte van de impost van begraven in mijn stamboom, waar "dubbelt regt wegens ongetrout" vermeld wordt. Gezien de doopgegevens zou de overledene slechts 15 jaar zijn en het lijkt mij toch onwaarschijnlijk dat dit al op deze leeftijd gold.
Weet iemand op welke leeftijd men dubbel moest betalen omdat iemand ongehuwd was?
Met vriendelijke groet,
Hans Strik
Hans Strik - 13 apr 2013 - 11:23 (laatst bijgewerkt 19 aug 2019 — 10:50 door moderator)
Ik vond hier wat uitleg en een voorbeeld.
Zo bv. art. 11 ' Die geene, die noijt getrout geweest zijnde, komen te sterven ende welckers Goederen het recht van de Collaterale successie subject mochten zijn, sullen betaelen dubbelt recht van de respectieve Classen hiervooren gemelt'.
Comm: Als er een ongehuwd persoon werd begraven, dan staan er in het impostregister woorden van deze strekking:
'15 juni 1728: Ontvangen van Tijmen van Slooten wegens 't lijk van sijn suster Eefje van Slooten. Dubbelt regt van drie gulden om dat deselve noijt is getrouwt geweest en haar goederen de 20e penningh subject sijn. Een somma van ses gulden. Zegge f 6 -,-'.
De nabestaanden van niet gehuwde personen betaalden dus het dubbele tarief. Voor een ongehuwde rijkaard (1e klasse) was dat f 60,- en daarbij kwamen dan nog de kosten van de begrafenis zelf en het graf!
richard ambagtsheer - 13 apr 2013 - 11:48
Hallo Richard,
Dank voor deze uitleg, helaas staat er niets over vanaf welke leeftijd wanneer men dubbel moest betalen.
Ik neem aan dat men voor een éénjarig kind niet dubbel hoefde te betalen omdat het kind ongehuwd was.
Maar vanaf welke leeftijd dan wel?
Met vriendelijke groet,
Hans Strik
Hans Strik - 13 apr 2013 - 12:05
richard ambagtsheer - 13 apr 2013 - 13:18
Impost op begraven en collaterale successie zijn twee verschillende belastingen. Als we uitgaan van de vraag over de impost op begraven (en trouwen), dan golden daar verschillende klassen: pro deo, 3 gulden, 6 gulden, 15 gulden en 30 gulden (afhankelijk van jaarinkomen en / of functie). Bij begraven moest bij ongehuwd overlijden het dubbel recht worden betaald. Als ongehuwd geldt iemand die eigen bezit heeft en dan ongehuwd overlijdt. Leeftijd is daar dan niet relevant, maar wel of men wees was bijvoorbeeld, of meerderjarig en ongehuwd.
Omdat de persoon in kwestie ongehuwd is en dus geen (wettige) nazaten heeft, en vader en moeder ook niet kunnen erven moet daarnaast nog een belasting worden betaald voor zijn erfenis, de collaterale successie. Dat was geen vast bedrag, en evenmin dubbel. Het percentage was afhankelijk van wie erfgenaam was en hoe hoog de nalatenschap was.
Maar impost begraven moest in principe voor iedere overledene in Holland betaald worden, tenzij men beneden een bepaald jaarinkomen werd geschat, dan viel men binnen de klasse pro deo.
Hans van Felius - 23 apr 2013 - 19:00
Hallo Hans,
Dank voor je reactie.
Het gaat er dus om of deze persoon tijdens overlijden ongehuwd is en bezit heeft.
In dit geval gaat het over een 15-jarige.
Juridisch gezien kan die toch geen bezit hebben gehad, daarvoor dien je toch meerderjarig te zijn?
Vriendelijke groet,
Hans Strik
Hans Strik - 24 apr 2013 - 09:13
Ongehuwd, en eigen bezit heeft. Om bezit te hebben hoef je niet meerderjarig te zijn. Dat geldt alleen voor het beheer van je eigen bezit.
Stel, een man sterft, en laat een zwangere vrouw na. Het kind wordt geboren en de moeder sterft kort na de geboorte. Het kind is erfgenaam van zowel vader als moeder en heeft bezit.
Omdat de ouders getrouwd waren op het moment van overlijden, wordt over hun begraven geen dubbel recht (impost) betaald, maar gewoon enkel. Over het saldo van de nalatenschap hoeft de wees geen successierecht te betalen, want de wees is erfgenaam in de rechte lijn, en dan is geen belasting verschuldigd.
Vervolgens sterft de wees, minderjarig en ongehuwd. Dan moet allereerst dubbele impost begraven worden betaald. En vervolgens moeten de erfgenamen over de erfenis (voor zover het onroerende goederen en waardepapieren betreft) collaterale successie betalen.
Tot zover het voorbeeld...
Hans van Felius - 24 apr 2013 - 18:24
Richard gaf op 13 april artikel 11 v/d Ordinnatie van het middel van trouwen en begraven (26.10.1695) weer.
Daarnaast was er ook artikel 21 die aangaf hoe het register bijgehouden moest worden. Het gevraagde detail (welke datum te noteren) staat er echter niet in opgenomen. Voor de compleetheid hierbij de volledige tekst:
-----------------------------------------------------
Ordonnatie van het middel op het trouwen en begraven.
Gearresteerd den 26 October, 1695.
In 's Gravenhage; bij Jacobus ende Paulus Scheltus, ordinaris.
Druckers van de Edele Groot Mog. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant.
Anno 1695 met Privilegie.
PUBLICATIE
De Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt: willen de geenen die desen sullen sien ofte hooren lesen,
SALUT: doen te weten, dat we tot verval van de lasten van den
jegenwoordigen oorlogh genecessiteert zijnde geweest, de comptoiren van het
Gemeene landt te bezwaren met importante capitalen op lijf-renten ende interessen,
genegotieert tot een fonds, omme daer upt te vinden de voorschreve jaerlijcksche renten
ende interessen, midtsgaders aflossingen van de gemelte capitalen, goet gevonden
hebben vast te stellen ende te arresteren, soo als we doen op desen.
De belastingh op die geene die binnen de lande van Hollandt ende West-Vrieslandt
sullen komen te trouwen, begraven ofte vervoert te werden, soo ende in voegen als de
Ordonnatie dien aengaende geformeert, hier naer staet geinsereert.
ORDONNATIE
Van het middel van trouwen en begraven.
I. Alle bailliuwen / schouten / burgemeesteren / schepenen / raden / thesauriers / pensionarissen
en secretarissen van de respective steden in Hollandt en West-Vrieslandt mitsgaders alle bailliuwen,
drosten ofte dijckgraven van eenige heemraedschappen ofte districten verschende dorpen ende
plaetsen behelsende alsmede heemraden van de hooge heemraetschappen ende alle andere die
eenige ampten, Officien ofte bedieningen in Hollandt ende West-Vrieslandt bekleeden, sonder onderscheijdt
daer wie de vergevinge soude mogen werden gedaen, waer van jaerlijcks het gesamentlijck
genoten werdt achthondert guldens en daer boven, mitsgaders alle Advocaten ende Medicine Doctores,
haer willende ende begevende in den Huwelijcken Staet, of een van hare kinderen komende te trouwen,
sal alvoorens daer toe werden geadmitteert op ofte wegens den bruijdegom ende bruijt ijeder wegens 't
voorsz recht moeten werden betaeldt een somme van ---- 30 guldens.
II. Dat gelijck recht van dertigh guldens ijder mede sal werden betaeldt in gevalle den bruijdegom
ofte bruijdt ofte wel de ouders van een van beijden schoon soodanigh Ampt, Officie ofte bedieninge
alsvooren niet mochten bekleeden, echter tot twaalf duijsent guldens en daer boven mochten wesen
gegoedt.
III. Alle notarissen, procureurs, solliciteurs, mitsgaders alle schouten ende secretarissen ten platte lande,
alsmede die eenige ampten ofte officien bedienen die jaerlijcks aen tractementen, dagh-gelden ofte
emolumenten renderen vierhondert guldens, ende daerboven tot achthondert guldens als vooren toe,
ofte hare kinderen, die haer ten Huwelijcken Staet begeven, sullen, soo bruijdegom als bruijdt alsvooren,
ijder voor 't recht betalen --------- 15 guldens.
IV. Ten ware deselve, ofte een van beijden, ofte hare ouders, mochten wesen gegoedt tot twaalfduijsent
gulden en daeren boven, als wanneer mede onder de classe van dertig guldens sullen begrepen zijn.
V. Die geene die ses duijsent guldens ende daerboven tot twaalfduijsent guldens toe besitten,
't sij bruijdegom ifte bruijdt, ofte hare ouders respectivelijk, schoon geen soodanige Ampten
ofte Officien als vooren bekleeden sullen betalen ijeder mede ------ 15 guldens.
VI. Alle die geene die eenige beneficien besitten ofte bedieningen creeeren, opbrengende als vooren
jaerlijcks tweehondert guldens tot vierhondert guldens als vooren, ofte gegoedt zijn tot tweeduijsent
guldens ende daeren boven tot ses duijsent guldens toe als vooren, sullen voor 't voorsz recht betalen
ijder -------- 6 guldens.
VII. Ende die eenige beneficien genieten, ofte winsten trecken beneden de voorsz tweehondert guldens,
ofte beneden de tweeduijsent guldens gegoed zijn, ende sulcks onder de voorgaende classe niet begrepen
zijn, sonder distinctie hoedanige persoonen die selve mogen zijn, ten ware de selve 't eenemael van
onvermogende waren, sullen voor het voorschreve recht betalen ijeder ------ 3 guldens.
VIII. Den bruijdegom ende bruijdt in verscheijden Steden ofte Plaetsen woonende, sal 't recht van ijeder
van de selve betaelt werden daer op of bij woonachtigh is.
IX. Die geene die buijten de woonplaets van den bruijdegom ofte bruijdt haer sullen willen laten trouwen,
sullen boven het recht, ter plaetse daer hare gobden zijn aangetekent betaeldt, noch eens het
selve recht moeten betalen daer sij komen te trouwen.
X. Het voorsz recht van dertigh guldens, vijftien guldens, ses guldens ende drie guldens eens sal oock
moeten betaeldt werden wegens alle diegeene, die eenige Ampten, Officien ofte beneficien als vooren
besitten ende genieten ofte in voegen als vooren gegoedt zijn ofte oock wel derselver kinderen,
die binnen den voorschreven lande van Hollandt ende West-Vrieslandt sullen komen te sterven ofte
begraven werden.
XI. Die geene die noijt getrouwt geweest zijnde, komen te sterven ende welckers goederen het recht
van de collaterale successie subject mochten zijn, sullen betalen dubbelt recht van de
respective classen hiervooren gemelt.
XII. Ingevalle ijemandt sich sal willen begeven ten Huwelijken State sal deselve gehouden wesen
sich te addresseren aen den Secretaris van de Stadt ofte Plaetse daer de geboden sullen werden
aengeteeckent, ende aen den selven opgeven in wat classe hetzij ten reguarde van de voorsz Ampten,
Officien ende bedieningen, ofte wegens de gestaltheijdt van de goederen den bruijdegom en bruijdt
behooren ende dien conform het recht betalen ende daervan lichten behoorlijcke acte.
XIII. De magistraten, gerechten, commissarissen, predikanten ende daertoe gequalificeert, sullen niet
vermogen de voorschreve gebode aan te tekenen noch oock eenige personen te trouwen, tenzij dat
haer zij gebleken, dat het voorsz recht sal wesen voldaen.
XIV. Ijemandt komende te sterven ofte begraven te werden, sullen de erfgenamen ofte die het bewindt
van het sterfhuijs is aenbevoolen, gelijke aangevinge moeten doen aen de kosters ofte doodtgravers,
die gewoon zijn het recht ofte onkosten van het begraven van de doodedn te ontfangen ende aen deselve
het voorsz recht betalen, ende sullen deselve niet toestaen ofte permitteren dat de voorsz dooden
begraven ofte uijtgevoerd werden, tenzij het voorsz recht sal wesen betaelt.
XV. Die geene, die de dooden sullen willen vervoeren om buijten de plaetse haerder residentie begraven
te werden, sullen het voorsz recht tweemael betalen, eens daer gestoven zijn, ende eens daer begraven werden.
XVI. De secretarissen in de Steden ende Dorpen sullen gehouden zijn aan die geene die het voorsz
recht betalen daervan te geven een behoorlijcke acte ofte quitantie hebbende opgedrukt
het kleijn zegen van den lande, namentlijck ten regerde:
- van het recht van dertigh guldens een zegel van vierentwintigh stuijvers,
- van het recht van vijfthien guldens, een zegel van twaelf stuijvers,
- ende van het recht van ses guldens, een zegel van ses stuijvers,
- ende van het recht van drie guldens, een zegel van drie stuijvers,
ende sullen aen de kosters ofte dootgravers die den ontfangh van het recht van den dooden sullen hebben,
ertraderen een goedt getal van soodanige gezegelde actens om bij haer gequiteert ende aan de betaelders
overgelevert te werden, des dat sij deselve actens weder aen de voorsz secretarissen sullen moeten verantwoorden,
ende aen deselve het ontfangen recht voldoen die dan weder het een en het ander sullen moeten
brengen in hare maendt-staten, ende aen den lande verantwoorden.
XVII. Alle onvermogende, de welcke in geen van de voorsz classe begrepen zijn, ende het voorsz recht
niet sullen kunnen betalen, sal werden gegeven een acte ofte verklaringe sonder zegel, waer op in de plaats
van dien sal wesen gestelt pro deo, ofte voor den Armen.
XVIII. Een ijeder sal gehouden wesen sich aen te geven na de effective gestaltheijdt van sijne middelen,
edoch sal niet vermogen sich lager aen te geven als op de quohieren van den tweehondertsten penningh
staet betekent, schoon hij minder mochte gegoedt zijn; ende sullen die geene die eene
quade aengevinge mochten komen te doen ende vervolgens op een abusive acte mocthen komen te
trouwen ofte daer op ijemandt begraven ofte uijtgevoert te werden, soo bruijdegom als bruijdt
ofte erfgenaem, ijeder verbeuren een boete van tweehondert guldens.
XIX. Ende indien het mochte komen te gebeuren dat ijemandt sonder eenige acte quame te trouwen
vervoert ofte begraven te werden, sal op den bruijdegom ende bruijdt midtsgaders de erfgenamen
van den overledenen alsmede bij die geene die soodanige personen komen te trouwen ende bij kosters
ofte doodtgravers die de selve sonder acte laten vervoeren ofte begraven, respectivelijck bij ijeder
in 't Generael Placaet begrepen.
XX. In gevalle eenigh dispuut over het betalen van het voorsz recht soude mogen ontstaen
't sij ten opsichte van de qualificatie oftewel van de gegoedtheijdt van de persoonen sal het
selve aenstondts ende de plano bij burgemeesteren ende regeerders van de respective steden
ofte bij soodanige collegien als die daertoe sullen goedtvinden te authoriseren ende ten platten lande
bij de schouten en gerechten van de dorpen soo die vergadert zijn andersints bij den schout ende
den secretaris van de plaetse met adjunctie van den predikant aldaer werden getermineert.
XXI. Ende ten eijnde het voorsz recht niet te moge werden gefraudeert ofte gefraudeert werdende,
de overtreders gestraft nae[r] behooren sullen de secretarissen van de Steden ende Dorpen midtsgaeders
de kosters ofte doodtgravers pertinent register houden van het betalen van het voorsz recht
met bijvoeginge van de opgegeven qualiteijt van de persoonen waer nae[r] het recht sal wesen betaelt,
ende sullen oock de bailliuwen, schouten ende Officieren, soo in de Steden als ten Platte lande,
t' allen tijde mogen hebbe visie ende acces tot de voorsz registers die bij de secretarissen
kosters ofte doodtgravers van de betalinge van het voorsz recht sullen werden gehouden.
ENDE OP DAT EEN VERGELIJCK VAN ONSE goede meninge ende intentie desen aengaende soude wesen
geinformeert omme haer daer naer te regulieren, soo begeeren wij dat desen alomme verkondight
ende geaffigeert sal werden daer het behoort ende te geschieden gebruijckelijk is.
Gedaen in Den Hage onder het kleijne zegel van den lande desen.
26 October 1695. /Onder stondt/ Ter ordonnatie van de Staten
/en was geteeckent/ Simon van Beaumont.
------------------------------------------------------------------------------------------
Patrick - 29 jun 2013 - 20:26
Nog andere regels bekend voor het aangeven van een Kint, niet altijd bij naam genoemd maar vaak als Kint van Jan Nogwat. Als dat een doodgeborene was, werd dat vaak wel vermeld, (nog) niet gedoopt kan ik me ook voorstellen, maar wel gedoopt en al 4,5,6 jaar, werden zij ook als Kint begraven? Bvb dank voor het delen van uw kennis inzake, mvrgr Joop Giesendanner
Stichting Oudheidkamer Oostzaan - 9 aug 2019 - 17:23
Daar zijn geen regels voor. Bij een administratie zoals die van de impost, maar ook de begraafadministratie van een kerk, moet bedacht worden dat het in feite om boekhouding gaat. Er overlijdt iemand en daar moet belasting voor betaald worden, of als het de begraafadministratie van de kerk betreft moet geld betaald worden voor het openen van het graf, luiden van de klok, enzovoorts. De naam van de persoon die begraven wordt is dan vaak ondergeschikt, van belang is wie verantwoordelijk is voor de betaling. Bij volwassenen zal eerder een naam van de overledene verschijnen dan bij een kind. Maar ook dat kan heel wisselend zijn. Je vindt vaak vermeldingen als 'de vrouw van Jan de Vries', of 'het kind van Jan de Vries'. Welk kind dat is en hoe oud het kind is, en welk geslacht het heeft is dan niet vermeld. Dat zou alleen relevant zijn als er meer betaald moet worden. Ik ben ook wel eens de vermelding tegen gekomen 'de schoonmoeder van de molenaar'. Nu wist ik wie de molenaar was, met wie hij getrouwd was, en ook wie zijn schoonmoeder was. De begraafdatum van die verre voormoeder kon ik dus toevoegen!
Het antwoord op de vraag is dus: ja, ook gedoopte kinderen die al enkele jaren oud waren werden zo vermeld in de begraafadministratie, impost en kerkelijk. Het 'kind van' zegt dus alleen iets over het feit dat een kind van de betreffende persoon is overleden.
Hans van Felius - 9 aug 2019 - 18:30
Hartelijk dank voor deze reactie, het is wel zo ongeveer zoals ik dacht, maar toch prettig om het te checken :)
Stichting Oudheidkamer Oostzaan - 9 aug 2019 - 20:09
De auteur van het eerste bijdrage in dit bericht heeft aangegeven dat de vraag is beantwoord of het probleem is opgelost.
Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!
Bedankt, uw melding is verstuurd aan de moderators.