Beste Ans,
De Burgerlijke Stand is in 1811 ingevoerd. In de voorschriften staat dat een geboorte of overlijden binnen 72 moet worden aangegeven.
De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand is gebonden aan zeer strikte regels wat de registratie betreft.
Een aangever, die later dan 72 uur komt, dan moet de ambtenaar hem doorverwijzen naar de Arrondissementsrechtbank. De dienstdoende officier van maakt dan een procesverbaal op en met dat procesverbaal mag de geboorte of het overlijden alsnog worden ingeschreven.
Als de werkdag van de ambtenaar van de burgerlijke stand ten einde is, moet hij de boeken van de Burgerlijke Stand afsluiten. De volgende dag begint hij met de nieuwe datum te schrijven.
Hij schreef op gezegeld papier. Dat gezegelde papier wordt verstrekt door de arrondissementsrechtbank. Komt hij in de loop van het jaar te kort, dan moet hij een aanvraag indienen.
Zo zijn de begrippen suplement -aanvullingen- ontstaan, soms supp. 1, 2, 3 etc..
Zijn er echter aan het eind van jaar ongebruikte voorgedrukte akten, dan moeten die ongeldig worden gemaakt. Dat gebeurde veelal met een diagonale lijn over de akte. Kijk maar eens in Genver bij een willekeurig film aan het eind van jaar.
De ambtenaar mag niet anti-dateren, want dan zou hij valsheid in geschrifte kunnen plegen en dat zou de ambtenaar zijn baan kunnen kosten.
's-zaterdags om 23.30 uur wordt er een kind geboren of iemand overleden.
Inschrijven op die zelfde dag gaat niet meer. De aangever komt 's-maandags voor het loket.
Dan zit er twee dagen verschil tussen het tijdstip van geboorte of overlijden.
Je hebt dus twee data: de eerste is het moment wanneer de geboorte of overlijden heeft plaats gehad en de tweede is de datum waarop de akte wordt geschreven.
In jouw geval is de persoon op drie maart geboren en op vier maart aangegeven.
Met vriendelijke groeten,
Terkos