" NIEWELE
Woordsoort: znw(v.)
Varianten: nuwele
Modern lemma: niewel
(nuwele), znw. vr. Benaming van een gebak, eene soort van oblie of prouwel of kaneelwafeltje. Van mlat.
nebula; ofra. neule, nuble, nieule, niule (Duc.2 5, 582). Vgl. Diefenb. op nebula, waar de glossen “nolen
eft wafelen” en “noelen off waffelen” worden vermeld. Dat er eenig verschil tusschen nebulae en oblatae
geweest is, bewijst eene plaats uit Duc., waar de beide woorden met et worden verbonden. Zie Invent. v.
Br. Gloss. op niewele Met nuwele moet, wat den oorsprong betreft, niet verward worden uwele (Leid.
Keurb. 100, 120), ndl. ouwel, van lat. oblatum, waarvan uwelster (Oudste K. v. Delft 38, 9; Rek. d. Gr. 2,
406), in bet. hetzelfde als nuwelster; z. ald. Het Rek. v. Brugge v. 1302, bl. 115 genoemde juëlen (var.
yuwelen) heeft hiermede niets te maken: het is het mv. van juweel; z. ald. Voc. Cop. nuwelen, wafelen,
nebula (quidam panis valde subtilis et tenuis).
–↪Benaming van een gebak, eene soort van oblie of prouwel of kaneelwafeltje.
↪Verklw. nuwelkijn, een klein en licht verteerbaar gebakje, oblietje, wafeltje (kaneelwafeltje?).
— Vandaar waarschijnlijk de naam nuwelstege te Gent (Rek. v. Gent 3, 504). "
Bron : http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=32639