In Rijswijk zh doet zich iets dergelijks voor met drie vondelingen uit 1812 en 1813. Of het met de Fransen te maken heeft, is niet meer na te gaan, maar het is wel opvallend dat zij de enige vondelingen zijn tussen 1800 en 1820. De moeders zijn onbekend gebleven.
De kindjes stierven jong:
1. Willem Lodewijk van Witzenburg: 6 april 1812-1 april 1817, gevonden bij de uitspanning Witzenburg,
2. Pieternella Antonia van Rijswijkt: 22 november 1813-25 april 1816, gevonden voor de deur van de vroedvrouw.
Beide kinderen worden opgenomen in het pleeggezin dat door de protestantse diaconie wordt betaald.
3. Jacoba Delfweg, gevonden en overleden 29 mei 1813, gevonden langs de Delftweg. Zij zou in het katholieke opvanggezin worden geplaatst. Op haar enige levensdag wordt ze twee maal gedoopt: een nooddoop en een doop door de pastoor.