Beste forumleden, ik probeer het maar even hier,
Ik merk de laatste tijd steeds vaker dat er onder mijn voorouders veel personen zijn die iets met bestuur of rechtspraak van doen hadden vanuit hun beroep.
Er zijn een aantal beroepen waar ik me van afvraag wat de werkelijke functie was, misschien dat iemand een idee heeft wat deze inhouden?
- Banksbode (Heerlen, circa 1770), context gaat over mannen in uniform en over de schepenen/politie. Ook bankebode genoemd.
- Bode en agent-bode (Tilburg, circa 1900-1915), context gaat over dat deze voorouder eerder bij een verzekeringsmaatschappij werkte als verzekeringsagent en tevens als huisknecht, maar het hoeft niet een verzekeringsbode te zijn, het kan ook een gerechtsbode zijn, die wordt afgekort met 'bode'.
- Vorster en ondervorster (Son en Breugel, circa 1630-1680), het beroep zou een soort gerechtsdeurwaarder inhouden, die tevens ook met andere functies is belast. Hier is wel het een en ander over te vinden, maar ik weet niet welke informatie nu echt betrouwbaar is.
- Borgemeester (Udenhout/Son en Breugel, 17e eeuw), volgens mij iemand die een beetje fungeerde als burgemeester, maar dan meer in de zin dat hij gekozen werd, omdat hij genoeg geld en verstand had en ruimte voor een nevenberoep. Hield ook de dorpsrekening bij?
- Secretaris (Son en Breugel, circa 1630-1650), context houdt in dat hij secretaris van Son was, verder heb ik niets gevonden.
Ik hoop dat jullie mij hier bij kunnen helpen, zodat ik een beetje een beeld kan krijgen van de beroepen en de maatschappelijke positie.