Joost Reijniersz van den Bergh ('s-Gravendeel, ca 1740-1794) kreeg in 1762 admissie voor de verkoop van koffie en thee. Ik zou hier graag meer over willen weten: Hoe was de handel in deze producten gereguleerd? Kreeg je door zo'n admissie (kans op) hoge inkomsten? Hadden deze personen dan ook een soort bedrijf/winkel waar zij de producten verkochten?
Ik kan van bovengenoemde Joost in de archieven niets terugvinden over zijn koffie/thee-handel. Wel wordt hij geregeld genoemd voor werkzaamheden als repareren en schoonhouden van sluizen en kades, hij was dus in ieder geval actief als aannemer/bouwvakker.
Op koffie en thee zat accijns. ("impost")
Daarom moest de overheid precies weten, wie er koffie en thee verkochten, en hoeveel.
Het valt grofweg te vergelijken met de hedendaagse vergunning om sterke drank te mogen verkopen.