Goede morgen,
In January 1825 verzoekt Christoffel Götz de inschrijving van een hypothecaire akte ten last van Elisabeth van Klaveren. De hypothecaire obligatie is in dezelfde maand gepasseerd. Door vererfing komt deze obligatie bij haar zoon terecht. In Juni 1840 is de inschrijving geroyeerd per akte van toestemming.
Wat is de rol van de leningverstrekking, Christoffel Götz, in deze? Moet er niet aangetoond worden dat de lening afbetaald is?
Met viendelijke groet, Paul
Ik denk dat u moet gaan zoeken naar de regels die destijds rondom dergelijke leningen bestond. Misschien kunt u nadere informatie vragen bij het archief waar u het bovenstaande hebt gevonden.
Wat was de verstrekker van de lening van beroep? Als de man een bedrijf had, dan goede kans dat de lening werd ingeschreven in zijn kasboek, evenals de aflossingen en daar staat dan op een goed moment ook dat de lening is afgelost. Je kan ook kijken naar de relatie van de hypotheekverstrekker tot de ontvangster van de lening. Het kan zijn, dat ze een zakelijk relatie hadden en ze daarom de lening kreeg. Ik heb me onlangs verdiept in een familie waarover heel veel bekend is en daar werden leningen vaak verstrekt aan relaties, familie, kinderen en in de kasboeken genoteerd. Overleed de verstrekker van de lening, dan werd het nog openstaande bedrag vaak met het erfdeel verrekend. Dus als er een familie relatie was, is dat ook een mogelijkheid.
Nicolette
Dank je wel Nicolette,
ik ben ondertussen wat meer te weten gekomen. Blijkbaar is het onderpand geveild, heeft de leningverstrekker zijn geld terug en is dus de hypothecaire obligatie geroyeerd.
Groet, Paul