Moeder (1866 - 1907) van 5 kinderen (Rotterdam 1895 - Rotterdam 1903) uit buitenechtelijke samenwoning (over de spanhaak getrouwd) vraagt 1907 aan 2 ervan via briefje om het adres waar zij zijn uitbesteed (1907 - 1908) door de Kolonie van Weldadigheid. Dit voor een bezoek door haar.
Het briefje is voor haar door haar voormalige partner (1892 - 1904) geschreven.
Dit roept een aantal vragen op:
1. Informeerde men ouder(s) niet over het uitbestedingsadres?
2. Werd bezoek aan dat adres wel toegestaan?
3. Had haar voormalige partner recht op toegang tot door hem nooit erkende kinderen?
@ Martin,
Dat zijn m.i. vrij specifieke vragen. Ik doe geen poging een antwoord te geven, maar raad je aan contact op te nemen met Wil Schackmann. Hij heeft de nodige boeken geschreven over de diverse koloniën en heeft ook heel veel archiefmateriaal doorzocht. Hij kan je ongetwijfeld verder helpen en hij is altijd zeer behulpzaam. Dus aarzel niet een jouw vragen aan hem te stellen.
Hierbij een link naar zijn site. Daar kun je vinden hoe contact op te nemen. Succes.
mvg-Ben
Beste Ben,
- Bedankt voor je reactie en ik heb Wil net gemaild.
- Probleem is dat er een gigantische zich veranderende wetgeving achter kan zitten waar Wil ook lang niet altijd de weg in kan vinden.
- Een of meer van de zonen vroeg zich vertwijfeld af waarom de (buitenechtelijke) vader nooit (meer) contact met hen heeft gezocht. Dat kan wellicht aan die wetgeving hebben gelegen.
Reactie van Wil was vanochtend kort en krachtig: Mijn kennis over de Kolonie van Weldadigheid gaat tot 1859 en over daarna weet ik niets.