Ik kom een eindje, maar de essentiële stukken kom ik niet uit waardoor ik nog steeds niet weet waar de notariële akte precies om draait. Ik heb het vermoeden dat er iets onoorbaars heeft plaatsgevonden, maar wat precies. Ik heb gemakshalve de regels genummerd in zowel de scan als hieronder. Ik hoop dat jullie mij verder op weg kunnen helpen!

1± Op huijden den 29 augustus 1723 compareerde voor mij Pieter Coel 

2± [xxx] bij den hoove van Holland geadmitteerd binnen 

3± de stad Delft [xxx] getuigt [xxx] 

4± Willem Jans van Schijndel oud 23 jaaren, & Dirk Willems 

5± Valstar oud 23 jaaren, woonagtig tot Naaldwijk, & tegenwoor-

6± dig alhier tot deze stad mij [xxx] bekent, dewelke verklaarden

7± [xxx] van Leendert Couwenhooven [xxx] woonagtig tot 

8± Naaldwijk hoe dat bij den [xxx] op den 7e july 1723 des avonds 

9± omtrend seeven [xxx] voor oft omtrend het huijs van 

10± [xxx] Leendert Couwenhooven woont op den hoek van de [xxx] 

11± [xxx] & aldaar voor de [xxx] & digt aan zijn huijs [xxx]

12± [xxx] staan. Marijtje van der Speck huijsvrouwe van Huijbert Pieter 

13± van Velden. Woont pas buijten het dorp van Naaldwijk

14± zat bij deposanten beijden getuigen [xxx] pas [xxx]

15± zijn [xxx] op straat & de vrouw Martijtje v Speck digt aan

16± & bij den zigt deselve met den [xxx] hebben [xxx] 

17± [xxx] bij deposanten tot [xxx] te hebben [xxx] getoont

18± [xxx] Marijtje v. Speck [xxx] Leendert Couwenhooven [xxx]

19± voor [xxx]. dat Leendert Couwenhooven

20± ook niet sweig [xxx] bij deposanten getuigen & [xxx]

21± [xxx] als een maal [xxx]

22± van vrouwe Marijtje van der Speck. Dat bij Leendert Couwenhooven 

23± [xxx] & [xxx] Dat bij het [xxx]

24± [jaagen & een heeft [xxx]

25± op het [xxx] dorp woonachtig wat als bij: eindigende [xxx]

26± bij deposanten [xxx] getuigen [xxx]

27± [xxx]

28± [xxx]

29± [xxx]

30± [xxx] 

31± [xxx]

32± [xxx]

Link naar de akte

Er wordt volgens mij met bijzonder veel omhaal van woorden
gezegd, dat de getuigen hebben waargenomen,
dat Marijtje van der Speck de genoemde Leendert Couwenhoven
scholt voor een schurck (uitschold voor een schurk, regel 18-19)

regel 7 mede woonagtig 

en het begin van die regel: ten req. (= ten requeste van = ten verzoeke van)

regel 8: hoe dat sij deposanten (= de verklaarders)

10 Moolestraat.

Het gaat over woorden (Schurck)  die Maritgen van der Speck gebruikt heeft jegens Van Couwenhoven (die voelde zich kennelijk zeer beledigd en wilde een getuigenverklaring laten vastleggen, zou nu een pv zijn door de politie.). Zoals Wesley al opmerkte hadden ze daar in die tijd veel woorden voor nodig. De meeste woorden zijn dan ook standaardformuleringen, die het ook voor mij mogelijk maken om woorden te ontwaren, want oud schrift is niet echt mijn "ding". 

2. Notaris publyck (?)
3. residerende ten presentie van de nabeschreven getuijgen

Dank voor jullie hulp zo ver. De kern is daarmee wel redelijk duidelijk geworden.