stamboomforum

Forum logoLeeshulp, transcriptie, vertaling, betekenis » Inhoud stuk Dingboek 1766 opgelost



Profiel afbeelding

Kan iemand mij helpen dit stuk uit een Dingboek beter te begrijpen? Ik heb het stuk uitgebreid door gelezen en vind het moeilijk om precies te begrijpen wat er nou staat in het stuk. Het is een groot stuk.

Voor zover ik nu zelf kan begrijpen staat er in dit stuk een zaak beschreven tussen Pieter Hugutean en Harmen Kroes, enerzijds de verhuurder en eiser anderzijds de huurder en gedaagde.

Harmen huurt een woning van Piete. Lees ik het goed dat Harmen niet aan zijn verplichtingen voldaan heeft? Op welke manier heeft hij niet aan zijn verplichtingen voldaan? Alleen door het niet betalen van de afgesproken huurprijs?

Harmen heeft ook een weerwoord waarin ik volgens mij leest dat hij verbaasd is. Volgens mij lees ik ook dat Harmen Pieter ook enkele jaren kost en inwoning heeft gegeven en Harmen hiervoor gemaakte kosten door hem en zijn familie wil verrekenen met Pieter.

Wat de precieze uitkomst is van deze zaak word mij niet helemaal duidelijk.

Kan iemand mij helpen met het beter begrijpen van dit stuk en wat er dus precies staat beschreven?

 

Dingboek 

van den ambagte 

van 

Vrijhoeve 

begonnen met den jaare 

1765 

Het geregt van Vrijhoeve, gezien de requeste van Jan Anthony Klemrink, meede woonagtig te Alphen, om voor derselver vierschaar als procureur te worden geadmitteerd, heeft de voorn. Jan Anthony Klemrick geadmitteerd, zooals hetzelve hem admitteerd bij deesen, om voor derselver vierschaar tot kennelijk wederseggen toe als procureur te moogen occupeeren. 

 

Gedaan in den regthuise van Vrijhoeve op den 30 October 1766. 

In kennisse van mij secretaris C. Elant 

 

Den WelEdelen heere Pieter Huguetean, heere van Vrijhoeve, arrestant op al zodanig vee, hooy, bouwgereedschappen, meubilarie goederen en generalijk niets uitgesondert, als op de huismans wooning (genaamd het Hoefhuis) bestaande in een huis, schuur, stallinge, bargen en erven, mitsgaders landerijen, staande ende geleegen onder de voorn. hooge heerlijkheid Vrijhoeve, in eigendomme toebehoorende aan gemelde heere van Vrijhoeve, bewoond en in huure gebruikt wordende bij Harmen Kroes, zijn bevonden, interdicent en eisscher ter eenre,

 

op ende jegens 

 

den voorn. Harmen Kroes, woonende onder deese heerlijkheid, gearresteerde in bonis, geinterdiceerde en gedaagde ter andere zijde,

 

Omme de arreste en interdictie te zien inbrengen, eisschen en conclusie, mitsgaders versoek van provisie te aanhooren en op de provisie te antwoorden. 

 

Hollingens van Lansbergen als procureur van den heere arrestant, interdicent en eisscher, exhibeerd sijnen procuratie, brengt in de arreste en interdictie, doed eisch, versoekt provisie en concludeerd als bij geschrifte. 

 

Compareerde voor d'Ed. Agtb. heeren schout en scheepenen der hooge heerlijkheid Vrij- hoeve Henricus Hollingerus van Lansbergen als procureur van den WelEdelen heere Pieter Huguetan, heere van Vrijhoeve, arrestant op al sodanig vee, hooy, bouwgereedschappen, meubilaire goederen en gene- ralijk niets uitgesonderd, als op de huismans wooning (genaamd het Hoefhuis) bestaande in een huis, schuur, stallinge, bargen en erve, mitsgaders landerijen, staande ende geleegen onder de voorn. hooge heerlijkheid Vrijhoeve, in eigendomme toebehoorende aan gemelde heere van Vrijhoeve, bewoond en in huure gebruikt wordende bij Harmen Kroes, zijn bevonden, interdicent en eisscher, ter eenre,

 

op ende jeegens

 

den voorn. Harmen Kroes, woonende onder deese heerlijkheid, gearresteerden in bonis, geinterdiceerde en gedaagde ter andere zijde. 

 

Art. 1 ende deede zeggen,

 

2 dat vanweegen den gemelden heere van Vrijhoeve was verhuurd en door den gedaagde gehuurd, 

 

3 een huismans wooninge (genaamd het Hoefhuis) bestaande in een huis, schuur, stalling, bargen en erve, met nog omtrent d'agt en dertig morgen, zoo wei als hooiland. 

 

4 dog bij den hoop en sonder maat, 

 

5 waaronder negentien morgen, dat gehooid zoude moogen worden zonder meer, 

 

6 alle staande ende geleegen binnen en omtrend de meergemelde heerlijkheid Vrijhoeve, 

7 waarvan de belenden aan den huurder bekend waaren, en mitsdien niet van noode die nader te specificeeren, 

 

8 ende sulks voor den tijd van twee agtereenvolgende jaaren,

 

9 ingegaan ten respecte van de landerijen met Kersmis van den jaare 1764 en ingegaan ten reguarde van de huisinge etc. met primo Mey van den jaare 1765, 

 

10 en te eindigen met Kersmis 1766 en Mey 1767 resepectivelijk 

 

11 en dat voor de somme van zes honderd en vijftig caroly guldens s'jaars, te betaalen in grof zilvergeld op twee termijnen, yder termijn de geregte helfte vandien, 

 

12 waarvan den eerste termijn verschijnen zoude primo Mey en de tweede primo November van ieder jaer, 

 

13 de verpondingen, mergengelden, penninggelden, binnelandse lasten en moolegelden, zouden zijn en blijven voor reekening van den verhuurder, 

 

14 dog den huurder zoude gehouden zijn de voorsz. ongelden op zijn tijd te betaalen en aan zijne huurpenningen (mits zulks bij quitancie komen te blijken) moogen korten, 

 

15 zijnde voorts geconditioneerd: 

 

16 dat den verhuurder de voorsz. wooninge in behoorlijke reparatie zoude moeten onderhouden, 

 

17 waarteegens den huurder wederom aannam deselve in alle ordelijkheid te zullen bewoonen en gebruiken, 

 

18. mitsgaders de landen van alle onkruid, zoo van slik, steekels als andersints behoorlijk te zuiveren, 

 

19 de slik ieder jaar daaruit te stikken ende biezen digt aan de grond af te maayen, alsmeede de voorsz. landen te slooten en blooten als behoorlijk is, beneevens andere buurlanden aldaar geleegen, 

 

20 deselve alle ordinaris schouwen en banwerken te houden op zijn eigen kosten en verders alles ten oirbaar te gebruiken en te beweiden en alle hetzelve ten einde der voorsz. huurjaaren in een ordentelijke staat wederom opleeveren. 

 

21 dat ook den huurder op t'voorsz. land geduurende de gemelde huurjaaren zoude moeten besorgen de misse op de voorsz. wooninge te vallen, 

 

22 benevens een quantiteit vuilnisse en andere bekwaame en noodige toemaak specie ter waarde van zeventig guldens yder jaar, hetgeen bij quitancie aan den verhuurder soude moeten blijken, 

 

23 om hetzelve land daarmeede behoorlijk toe te maaken, 

 

24 mits daarvooren jaarlijks zeventig guldens aan zijn voorsz. huurpenningen kortende, 

 

25 hebbende den verhuurder aan sig de vrijheid behouden op voorsz. wooning jaarlijks drie ossen of koeyen te brengen om deselve aldaar in het somer- saisoen vet te weiden, 

 

26 edog geen of minder beesten als voorsz. is zendende, zoude den huurder gehouden zijn aan sijn WelEd. of desselfs gequalificeerdens voor ieder beest dat manqueerd alle jaar vrij t'huis te besorgen een ordinaire komijnder kaas, 

 

27 zonder dat den huurder desweegens aan zijne uitgeloofde huurpenningen ietwes zoude moogen korten, 

 

28 alles breeder blijkende bij het contract van huure, gepasseerd ten overstaan van den schout en scheepenen der meergemelde hooge heerlijkheid Vrijhoeve, in dato den 19e Januray 1765, 

 

29 tot welkers verderen inhoude ten deesen word gerefereerd,

 

30 dat ofschoon nu den gearresteerden gedaagde ingevolge het voorsz. contract van huure hadde behooren zorg te dragen, 

 

31 dat de bedongene en bij hem gedaagde uitgeloofde huurpenningen op de gestipuleerde termijnen waaren betaald geworden, 

 

32 deselve daarinne was gebleeven gantsch nalatig en in gebreeken, 

 

33 als hebbende op de tot heeden toe verscheenen huurpenningen niets meerder betaald dan een somme van twee honderd gulden, 

 

34 dat den huurder al verder was in gebreeke gebleeven de ongelden en reële lasten op het voorsz. bij hem gehuurde staande en daarvan jaarlijks verschuldigd, op sijn tijd te betaalen, 

 

35 gelijk meede de bij hem voorsz. gehuurde landerijen behoorlijk te slooten, benevens andere buurlanden aldaar geleegen, 

 

36 waardoor den eisscher merkelijk was benadeeld en beschadigd, 

 

37 waaromme de arrestant en eischer was te raaden geworden, 

 

38 zoo tot conservatie van sijn legaal verband, 

 

39 als omme te verhaalen de huurpenningen bij de gearresteerde gedaagde reeds verschuldig en op primo November aanstaande nog staande verschuldigd te worden, 

 

40 mitsgaders om te erlangen vergoedinge van geleedene en nog te lijdenen kosten, schaden en intressen, door het niet praesteeren en nakoomen van het gemelde contract van huur, 

 

41 op sijn arrestants en eisschers grond te doen de arreste en interdictie in het hoofd deses gemeld. 

 

42 ende gearresteerden gedaagde vervolgens in regten te doen oproepen. 

 

Mits welken andere redenen en middelen is't nood in tijden en wijlen nader te deduceren de voorn. procureur in den name als boven eisch doende concludeerd,

eerstelijk tot decretatie van den gedaane arreste en interdictie en dat deselve als wel en teregt gedaan stadhouden en effect sorteeren zullen, ten uiteinde van de zaake.

 

en verder in rau actie 

 

Dat den gedaagde bij vonnisse diffinityff van deesen Ed. Agtb, geregte zal worden gecondemneerd aan de heere eisscher teegens behoorlijke quitancie in promptis op te leggen en te voldoen in grof zilvergeld de somme van een honderd vijff en twintig guldens per reste van den eersten termijn voor het eerste jaar huur van de huismanswooning, genaamd het Hoefhuis, met de daarbij gehuurde landerijen, hiervooren breeder omschreeven, bij den gedaagde bewoond en van den heere eischer in huure gebruikt wordenden, verscheenen primo Mey 1765. 

 

Item de zomme van drie honderd vijff en twintig guldens voor de tweede termijn van het eerste jaar huur, verscheenen primo November 1765. 

 

Nog de somme van drie honderd vijf en twintig gulden voor de eerste termijn van het tweede jaar huur, verscheenen primo Mey 1766 en dus tesaamen de somme van zeeven honderd vijf en zeventig guldens. Voorts op primo November aanstaande aan den heere eisscher

almeede teegen behoorlijke quitancie in promptis is op te leggen en te betaalen de laatste termijn van het tweede jaar huur, ter somme van drie honderd vijf en twintig guldens 

 

en dat met de intresse vandien jeegens vier guldens vant honderd in t'jaar an mora saltem al lite contestata, tot de effectueele voldoeninge toe, 

 

alsmede aan den heere eisscher of desselfs gequalificeerdens voor dit jaar vrij t'huis te besorgen twee ordinaire komijnde kaasen 

 

en vervolgens de voorsz. gehuurde landerijen behoorlijk te slooten, beneevens andere buurlanden aldaar geleegen, 

 

mitsgaders aan den heere eischer te vergoeden alle kosten, schaden en intressen door het niet praesteeren en naakoomen van de contracte van huure, reeds geleden en nog te lijden,

 

en bij provisie te namptiseeren onder cautie de restituendo de voorsz. reeds verscheenen huurpenningen, ter somme van zeeven honderd vijf en zeeventig guldens, 

 

en laaststelijk dat de gearresteerde goederen voor alle hetzelvige door deesen Ed. Agtb. geregte zullen werden verklaardt verbonden en executabel. 

 

Presenteerende op de voorsz. geëiste huurpenningen aan den gedaagde in afslag te laaten strekken alle t'geene denselven bij quitancie zal aantoonen, zoo weegens ongelden en reële lasten van het gehuurde, als weegens vuilnisse en andere bekwaame en noodige toemaakspecie in gevolge de contracte van huure te hebben getaald of hetgeene hem gedaagde van den heere eisscher zoude worden bevonden te competeeren. 

 

Maakende ten principaalen op alles wel expresselijk eisch van kosten ofte tot anderen etc. (geteekend) H. Hollingerus van Lansbergen, procureur. 

 

De gearresteerd, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde in judicio doet presentatie, antwoord en concludeerd als bij geschrifte: 

 

Harmen Kroes, woonende onder deese heerlijkheid van Vrijhoeve, gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde alsoo ter eenre 

 

op ende jegens 

 

Pieter Huguetan, heere van Vrijhoeve, arrestant, interdicent, eisscher, mitsgaders insinuant alsoo ter andere zijde. 

 

De gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde in judicio omme omme niet te rescontreeren alle de irrelevante positiven, mitsgaders onwaare voorstellingen bij de conclusie van eisch geëxpresseert, zoo zegt de gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde en geinsinueerde niettemin met de uiterste verwondering te beschouwen de manieren van behandeling bij den arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant, oftewel van sijnentweegen tot een totaale ruine van den gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde met sijn vrouw en zes kinderen in weesen gehouden. alsoo den gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde altoos bereid en te vreeden is geweest en ook nog is. om aan den arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant op te leggen en te betaalen de huur van de huismanswooning en landerijen, bij hem van den arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant in huur gebruikt wordende ende in den eisch in't breed vermeld, is verschuld, onder aftrek nogtans van zodanige penningen als hem gearresteerd geinterdiceerde en gedaagde, mitsgaders geinsinueerde van den arrestant, interdicent, geinterdiceerde, mitsgaders insinuant zoo wegens logement, verteeringe, verschotten als andersints van den jaare 1756, 1757, 1758, 1765, 1766 tesamen ter somma van vijfhonderd vijff en dertig guldens, elf stuivers twaalf penningen deugdelijk is competeerende, naar luid des reekeninge daarvan sijnde, ten deesen geëxhibeert en welken t'deugdelijkheid sijn praetensie hij gearresteerde en gedaagde ten allen tijden bereid en te vreeden is des gerequireerd wordende met solemneele eeden te willen bevestigen. 

 

Dat hij gearresteerde, geinterdiceerde, mitsgaders geinsinueerde van den beginne sijner praetensie af met de gemagtigdens van den arrestant, interdicent, eisscher, mtisgaders insinuant voor sooverre deselve toen was bij de betaaling der voorige huur ook heeft willen verreekenen, dog zulks op hunnen principaal hebben gerenvoyeerd, dat hij gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde, mitsgaders geinsinueerde de arrestant, interdicant ende eisscher als toen bij d'eerste geleegenheid over sijne praetensie heeft onderhouden, wanneer hij arrestant, interdicent en eisscher antwoord heeft gegeeven, het in 't vervolg wel zoude gevonden worden en hij (nu) gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde mitsgaders geinsinueerde het maar soude onthouden, den arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant vervolgens wederom bij hem nu gearresteerde en gedaagde, mitsgaders geinsinueerde is koomen logeeren tot in t'jaar 1758, zooals bij de reekening als voorn. consteert als wanner den arrestant, interdicent, eysscher, mitsgaders insinuant uitlandig is gegaan en in den jaare 1765 wederom bij hem gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde koomende ook om sijne praetensie heeft aangesprooken, gelijk oook meede van deesen jaare bij sijne wederkomst heeft gedaan en ook omme hem te willen reekenen en te liquideeren, vermits zijn huurtijd haast stond te expireeren en een reekening behalven sijne gedaane uitschotten overhandigd, dien hij arrestant, interdicant en eisscher aannam na zoude zien en nader zoude spreeken, dat den gearrestereerde, geinterdiceerde en gedaagde, als niet weetende waar de arrestant, interdicent en eisscher zig was ophoudende, als teffens reisende zijnde ende zijne gemagtigdens zig daarmeede niet hebbende begeeren in te laaten, daarop dan ook is blijven wagten, dog niet van gekoomen, dan, dat de arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant heeft konnen goedvinden om op den 20 October deeses jaars ten overstaan van deesen Ed. Agtb. geregte de goederen van hem gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde te doen neemen in den arreste en opschrijving niet alleen, maar schoon deselve merkelijk meerder bedraagen dan hem arrestant, intrerdicent en eisscher is competeerende, nog daarenbooven zoo t'schijnt tot maaking van extraordinare kosten en waardoort de gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde met vrouw en zes kinderen totaal geruineerd moet worden, meede nog op den 22e October deeses jaars heeft doen neemen in de arreste hetgeen van hem gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde onder de heerlijkheid van Ter Aar geelegen was. 

 

Mits welke en andere reedenen en middelen in tijd en wijlen, is't nood, nader te allegueeren, den gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde, mitsgaders geinsinueerde alvorens te antwoorden, doet praesentatie, verklaard bereid en te vreeden te sijn om zig te laaten condemneeren in de somme van elf honderd gulden per rest wegens land en huishuur bereids verscheenen en nog zullende koomen te verschijnen, zooals in den eisch in t'breede is vermeld, mitsgaders aan den arrestant, interdicant en eisscher of desselfs gemagtigde voor dit jaar nadat den arreste sal zijn ontslagen, vrij t'huis te besorgen twee ordinaren komijnde kaasen, onder aftrek nogtans van de somme van vijffhonderd vijf en dertig guldens elf stuivers en twaalf penningen als den gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde van den arrestant, interdicent en eisscher, mitsgaders insinuant zoo weegens logement, verteering, verschotten als andersints deugedelijk is competeerende, na luid der reekening daarvan sijnde, welkers deugdelijkheid zijne praetensie hij gearresteerde, geinterdiceerde en gedaagde en geinsinueerde de gerequireerde, bereid is ten allen tijden met solemneele eeden te willen bevestigen. 

 

En dan in zooverre wel te moogen lijden dat den arreste bij eisch gemeld worde gedecreteerd en tot voorkooming van ruineuse kosten aan deesen Ed. Agtb. geregte overgeevende, om van sijne best missende of minst schadelijkste goederen (dewijl hem thans de handen als gebonden sijnde om penningen te bekoomen) ten eersten te laaten verkoopen en bij hun Ed. Agtb. te worden ontfangen onder arrestant en eisscher terstond uit te konnen worden voldaan. 

 

Wijders bereid sijnde en praesenteerende om de landerijen sijner in huur gebruikt wordende wooning als voorsz. zoolang als ingevolge de huurcedul is hebbende op behoorlijke tijd, gelijk altoos heeft gedaan, te slooten als andere buuren. 

 

Sustineerende met deese allesints satisfactoire praesentatie te konnen en te mogen volstaan en dat sulks bij deesen Ed. Agtb. geregte alsoo sal worden verklaard en bij refus en onder benefitie vandien antwoordende concludeerd ten fine van verders of anders niet ontfnakelijk en bij ordine tot ontzegginge van de verdere ofte ander eisch en dat den arrestant, interdicent en eischer, mitsgaders insinuant sal worden gecondemneerd t'voorsz. arrest af te doen, kost en schadeloos, met interdictie van gelijke meerder te doen en aan den gearresteerde, geinterdiceerde, gedaagde, mitsgaders geinsinueerde te vergoeden de kosten, schaade en intressen bereits gehad en geleeden en nog verder te hebben en te lijden, met de kosten, ofte tot anderen etc. 

 

Sustineerende ten deesen geen provisie te vallen ofte intressen te passe te koomen (getee- kend) Harmen Kroes. 

 

Holligens van Lansbergen versoekt copie, zoo van de conclusie van praesentatie en antwoord als van de reekeninge bij deselve conclusie vermeld en dag na de leevering. 

 

De gedaagde in judico consenteerd.

Martijn van B - 31 aug 2022 - 07:48







De auteur van het eerste bijdrage in dit bericht heeft aangegeven dat de vraag is beantwoord of het probleem is opgelost.

Plaats een reactie

Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!


Inloggen Registreer nu