Ik ben nakomeling van het koppel Joannes Nys (?-1682) en Christina Mues (?-1701; ook gespeld als Mieux enz.). Dat paar pachtte een hofstede in Willebringen (ligt in België niet ver van Tienen) van de toen schatrijke “abdij van Park” (“abbatia parcensis”) in Leuven.
Op 9/4/1652, nog geen 2 jaar na hun huwelijk, stond die hofstede in brand. Die beschrijving interesseert mij maar het geschrift van de pastoor is zeer moeilijk.
Ik plak hierbij een plaatje over zijn bericht ter zake, en vervolgens de tekst zoals ik die geprobeerd heb te lezen. Mijn eigen tekst staat nog boordevol fouten.
Allicht zijn er onder de lezers van mijn berichtje mensen met expertise voor het ontwarren van zulke hanenpoten. Voor elke verbetering van mijn gebrekkige lezing daarom mijn bijzondere dank.
hodie quae fuit 9 aprilis 1652 combusta et redacta fuit in cineres ville insignis abbatiae parcensis in Houthem hiec infermus et drcitue camini cuius colomus erat Joannes Nys et Christina Mueix uxor accidit maximum damnum colono inheante vicians et hoc fes incendium omnia tam straes biguurh qui erant in copia quam omnes affrendres omnis in msfenti fers incensa omnia secui nullem suturecur adheberi rendum quid ame an posterum deus aulrtam
Ik ben nog niet zo ver mbt latijns. ben al blij dat ik de dtb kan vertalen uit me zelf ;)
Dit zie ik als ik hem laat vertalen via Google, maar hoe correct hij is, geen idee. Hoop dat iemand anders je wel goed kan helpen hiermee
vandaag, dat was 9 april 1652
het werd verbrand en tot as herleid
de opmerkelijke stad van het abdijpark in Houthem
hier is een ziek en hevig vuur
wiens kolonist Joannes Nys was
en vrouw Christina Mueix
het grootste verlies overkwam de kolonist
het overwinnen van de komende en deze fes
alles verbranden dus straes biguurh
die waren er in overvloed die ze allemaal meebrachten
alles in het vuur is verbrand
Ik volgde geen hechtingen om vast te maken
welke liefde of de volgende god?
1. hodie quae fuit 9 aprilis 1652 2. combusta et redacta fuit in cineres 3. villa* insignis abbatiae Parcensis in Houthem (* "ville" betekent niets, zie ook slot-a van Christina in regel 6) 4. per infirmum*, ut dicitur, camini (* ik zou "infirmitatem" (zwakheid) verwachten omdat er camini staat en geen caminum) 5. cuius colonus erat Joannes Neys 6. et Christina Mueix uxor. 7. accidit maximum damnum colono 8. nihil autemvicinis. et hoc fer[um?] 9. incendium omnia tam strues lignorum (=houthopen) 10. qui erant in copia quam omnes appendices (=gereedschappen) 11. domus in instanti*fere incensa omnia (* instantia zou logischer zijn) 12. sicut nullum intuent? adheberi remedium 13. quam [..]in posterum deus avertat.
Helaas kom ik er dus niet uit zonder grammaticaal (eigenlijk) onjuiste dan wel ongebruikelijke vormen denken te herkennen...
Voor Mieux vgl. de doopinschrijving van 6 augustus 1651 bovenaan de linkerpagina, en de doopinschrijving van 6 februari 1653 op de rechterpagina in het midden. Elders lees ik de naam als Mieus.