In het mnl. was eencramer, craamer of cremer een kleinhandelaar, een kramer. Hij ging dan met zijn cramerie, cremerie ofwel 'winkelwaren' langs de deur om het daar uit te stallen, 'uit te cramen'. Alleen datgene nam hij mee 'dat in zijn craam te pas kwam'.
Varianten op de naam CRAAMER:
Craamer, Cramer, Craemer, Cramers, Cramerus, Craemers, Cremer, Cremerius, Cremers, de Craemer, Kraamer, Kraemer, Krahmer, Krämer, Kreimer, Kramer, Kromer, Kremer, Kruijmer, Kramers, Kruimer, Kremers, Kramersen, Kreemer, Kreumer, Kruymer, Krammer, Kreemers, Kroemer.