@E.P.W.Zuidgeest, in de genealogische literatuur kom ik het woord een paar keer tegen. In Gens Nostra uit 2003 wordt melding gemaakt van de term. Dat speelde zich af in het Gelderse Hattem.
1724, Lambert van Essen (..) Hij is winkelier, lid van het tappersgilde en 'monopolist' (gerechtigd om brandewijn te stoken)
In het Jaarboek Utrecht:
dat de vroedschap in 1732 klachten ter ore kwamen dat de 'gedistilleerde wateren van de monopolisten alhier al wat eenigen tijt seer flou' waren,
In verband met Nijmegen is deze tekst misschien het meest van toepassing (Gens Nostra 1965):
De marktschippers vervoerden de boeren met hun koopwaren of vee van de dorpen naar de wekelijksche marktdagen in de aan de rivier gelegen steden en visa versa. Zij hadden uit den aard der zaak hun domicilie ten platte lande en beschikten in de meeste gevallen maar over één schip. Aangezien de stedelijke overheid de exploitatie van dergelijke beurt- en marktveeren afhankelijk stelden van daartoe door hen verleende vergunningen, waren deze schippers monopolisten, doch tevens had dit tot gevolg dat hun aantal gering bleef.
Al met al lijkt het om een persoon of kleine groep te gaan, die van de stedelijke overheid een vergunning heeft gekregen om een bepaald beroep uit te oefenen, terwijl het voor de rest van de bevolking niet is toegestaan. Uit andere gegevens moet blijken om welk beroep het in Uw geval gaat, maar de maasschippers maken een grote kans.
Googelt U eens op maasschippers plus de door U gevonden achternaam, om te zien of er een match is..