Ik ben vrij ver gevorderd met mijn onderzoek. Toch wil ik een verdieping in mijn onderzoek en ik hoop dat iemand hier me een stukje verder op weg kan helpen. Ik ben eigenlijk wel heel erg geinteresseerd in het leven van Hendrik, mijn voorvader. Ik ben NIET op zoek naar geboorte-trouw of overlijdensakten. Ik vind het heel lastig om meer te weten te komen over Hendrik (als het er al is)
Over de ouders van Hendrik weet ik niet zoveel. Ik weet wel waar ze vandaan kwamen. Al hun kinderen zijn op een en dezelfde plaats geboren. Ik vermoed dat zijn ouders boeren waren. Hendrik woonde ten tijde van zijn huwelijk in 1814 op zijn schip. De naam van het schip is mij bekend. Hij was toen ca 26 jaar oud. Het is voor mij al heel vreemd om de overstap van boeren naar de scheepvaart te maken. Wat is daar gebeurd? Was Hendrik uitzonderlijk handig of slim dat hij deze stap gemaakt heeft? Of is er een andere verklaring te bedenken?
Vermoedelijk heeft Hendrik gevaren tot ca 1835. Ik denk dat hij vooral in Nederland voer, hooguit een klein stukje over de grens in Duitsland. De oudste dochter van Hendrik trouwde ook een schipper. Deze schipper heeft ze niet in een willekeurige haven opgedoken. Nee, de schipper is verre familie (aangetrouwd) waardoor het aannemelijk is dat de schipper en de dochter elkaar al op zeer jonge leeftijd hebben ontmoet. Deze schipper overleed in Duitsland. Zou het kunnen dat deze schipper het schip uiteindelijk overgenomen heeft? Over de andere kinderen van Hendrik heb ik niets kunnen vinden in relatie tot de scheepvaart (maar misschien komt dat nog)
Vragen die nu in me opkomen:
het gezin leefde op het schip, hoe zag zo'n leefschip eruit? Hoe heeft Hendrik zijn schip gefinancieerd? Was hij een zelfstandige of was er toch sprake van loondienst? Hoe hoog was het inkomen? Hoe moet ik zo'n gezin plaatsen in het kader van rijkdom vs armoede? Wat vervoerde hij? Wanneer en waarom heeft hij zijn schip verkocht? Of is van verkoop helemaal geen sprake geweest?
Ik begrijp wel dat jullie geen panklare antwoorden hebben, maar ik hoop wel dat iemand me de juiste kant opstuurt zodat ik misschien zelf het antwoord op mijn vragen kan vinden. Alle tips en verhalen zijn welkom. Websites, boeken....ik ben blij met alles. Echt, zoeken kan ik zelf wel, maar het zou zo fijn zijn als iemand me bij de (digitale) hand zou nemen.
M. den Hartog - 8 dec 2015 - 20:25
ik zou mijn licht eens opsteken bij dit museum: museumhavenzutphen.nl/geschiedenis-van-de-binnenvaart/
(gevonden op google www.google.nl met binnenvaart+19e+eeuw)
grtn
Jan K. - 8 dec 2015 - 20:48
U kunt beter maar "over de brug" komen met meer informatie over de personen waarover u spreekt.
Vaak staan in de geboorteakten van schipperskinderen de namen van de schepen - of de ligplaatsen.
Is uw Hendrik den Hartog getrouwd met Maria (van) Harpe(n)/Herpen?
G.Karssenberg - 8 dec 2015 - 20:55
In mijn stamboom komen van vaderskant generaties lang Groninger en Friese schippers voor. Ik heb in de loop van de jaren van mijn onderzoek een redelijk goed beeld gekregen van het reilen en zeilen binnen zo'n schippersfamilie. Er zijn echter wel verschillen: betreft het een binnenschipper of buitenschipper, wat was de thuishaven en het vaargebied? Afhankelijk van het antwoord op die vragen zou ik tips kunnen geven in welke (digitale) archieven, boeken en geschriften meer info over uw Hendrik te vinden kan zijn. Ik heb bijvoorbeeld informatie terug gevonden in monsterrollen, schippersgilden, werfarchieven, schipperdiploma's, gespecialiseerde scheepvaartfora, bevrachtingskantoren, notariele archieven, verslagen van strandingen en aanvaringen in oude kranten, familieberichten, scheepvaarttijdingen, uitspraken van de scheepvaartinspectie, bevolkingsregisters (aparte tafels met vermelding van schippers gevestigd aan boord en de namen van de aan boord aanwezige familieleden) enz., enz.
Met wat meer detailinformatie kan ik u vast nog verder op weg helpen.
Met vriendelijke groet,
Peter de Wit
Peter de Wit - 8 dec 2015 - 21:00
Dag den Hartog,
Om nuttige antwoorden te krijgen, moet je wel duidelijke informatie geven.
Want dit onderwerp is zo veelomvattend en divers, dat we zo ongeveer een dik boek moeten schrijven in tien delen.
Peter de Wit geeft een prachtige opsomming van specifieke bronnen m.b.t. de Scheepvaart in Groningen en Friesland.
Als ik zijn lijst doorlees, zie ik in gedachten zo'n zwaarbeladen koftjalk, die "buiten de duinen" vaart, op weg naar Jutland en verder.
Als het schip van uw overgrootvader van Vianen kwam, was het mogelijk een rivierschipper.
Die vervoerden meestal bouwmaterialen en andere goederen via de grote rivieren.
Als iemand op Duitsland voer, kan het mogelijk een zand- of grindschipper zijn.
Vlak bij Vianen lag het scheepvaartcentrum Vreeswijk.
Om niet te moeten gissen, stel ik u voor om de vraagstelling zo goed mogelijk af te bakenen.
Bijvoorbeeld: vaargebied, soort schip en grootte, soort lading, etc.
Mvrgr,
Henk Elsinga
(geboren op het zeilschip Onderneming, thans Vrouwe Frida Cornelia)
https://www.youtube.com/watch?v=kaqnWPlYAXw
Henk Elsinga - 8 dec 2015 - 22:22
Bedankt voor alle reacties hier. Het gaat inderdaad om Hendrik den Hartog en Maria van Harpen uit Vianen. Ik weet dat mijn vraagstelling niet goed is, maar dat komt omdat ik geen idee heb wat er allemaal te vinden is. Ik ben in ieder geval blij met jullie reacties.
M. den Hartog - 13 dec 2015 - 10:44
Het gaat waarschijnlijk inderdaad om Rivier vaart. Het schip heette "de goede hoop" Meer weet ik echt niet.
M. den Hartog - 13 dec 2015 - 10:45
Voor het echtpaar Den Hartog x Van Harpen en hun elf kinderen zie "Google" via: "Hendrikus den Hartog" Harpen.
G.Karssenberg - 13 dec 2015 - 15:30
Dag den Hartog,
De stap van boer naar schipper is niet zo vreemd als het lijkt. De oudste zoon zette meestal de boerderij voort.
De andere zonen moesten ook leven, dus werden zij boerenknecht, arbeider, handwerksman, soldaat, schipper, koopman, matroos of soldaat.
Er waren in het Noorden ook combinaties van beroepen, dus schipper, boer en kleinvervener met een familiegroepje.
De vrouw met de knecht of met grote kinderen dreven de boerderij en staken turf.
De man of de oudste zoon met een knecht vervoerde de turf naar Holland, of naar de grote rivieren en verkocht daar de turf.
De retourvracht bestond bijvoorbeeld uit een lading metselstenen of timmerhout.
https://www.google.nl/search?q=oude+turfschepen&biw=1920&bih=934&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ved=0ahUKEwiepK7gzNnJAhVEIg8KHVkZB0kQsAQIGw
Een boerderij leverde landbouwproducten en vee. Deze werden vaak vervoerd per eigen schip over water,
want de wegverbindingen waren onvoldoende en van een matige kwaliteit, vooral in het natte jaartgetijde.
De tuinbouwgebieden in Holland werden bevoorraad met mest, wat met schepen werd aangevoerd.
De boeren in Holland hadden zelf ook kleine schepen voor het vervoer van groente e.d. naar de steden (scheepstype Westlander).
Hieruit is af te leiden, dat er een vermenging van beroepen en activiteiten plaats vond.
Aanrader: breng eens een bezoek aan onze laatste scheepslift in Broekerhaven (stukje monumentaal erfgoed).
https://www.google.nl/search?q=westlander+boot&biw=1920&bih=934&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ved=0ahUKEwi1leGvzNnJAhXCdQ8KHaABDR0QsAQIIQ
https://www.google.nl/search?q=scheepslift+broekerhaven&biw=1920&bih=934&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ved=0ahUKEwiUooubzdnJAhVDfw8KHZsVB1kQsAQIIg
In het begin van de 19e eeuw voer men op de rivieren nog met houten zeilschepen.
Dus werd er gezeild (gelaveerd) tegen de stroom in, of het schip werd getrokken met paard- of menskracht.
De schepen waren dus niet zo groot, maar hadden een relatief groot zeiloppervlak.
Stroomafwaarts kostte minder kracht, men stevelde of stevende stroomafwaarts in de lijn waar de meeste stroom liep (in de stroomdraad).
Dit vormt de reden, dat je op schilderijen en prenten die ouderwetse hangroeren ziet, met een groot roerblad en een lang helmhout.
Op de oude Oberländers zie je een vergelijkbaar roer aan de stuurboordzijde (= een primitief roer als op een Vikingschip).
Dan weet je ook waar het bakboord zit, want daar sta je met je rug (back) naar toe.
http://www.vaartips.nl/extra/geubel.htm
https://rkd.nl/nl/explore/images/8757
https://www.google.nl/search?q=samoureus&biw=1920&bih=934&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ved=0ahUKEwihw7vZydnJAhXF6A4KHZGWAtYQsAQINQ#imgrc=-ZomdQsNyAod6M%3A
Schippersfamilies kenden elkaar, omdat ze elkaar regelmatig tegenkwamen op de vaarroutes en ook op de laad- en losplaatsen.
Hun kinderen gingen met elkaar om en er ontstonden vaak relaties, zodat een schip later werd overgenomen door een aangetrouwde zoon of dochter. De ouders gingen aan de wal wonen en een zoon of dochter nam het schip over en loste de koopsom af met termijnbetalingen, gedurende een aantal jaren.
Men ontmoette elkaar ook op ankerplaatsen, zoals "op de modder" voor de Oranjesluizen bij Schellingwoude, of op de Gouwzee achter het eiland Marken, of langs de Rijn bij het gat van Rees.
Destijds waren de meeste mensen actief lid van een Christelijk kerkgenootschap en de schippers en hun gezinnen vormden hierop geen uitzondering. Zondags ging men ter kerke in de plaats waar men toevallig met het schip lag en het was geen uitzondering, dat alle kinderen van een schippersgezin gedoopt waren op een andere ligplaats. Dat waren soms bijzondere plaatsen, zoals een Kerkschip wat voor anker lag in het gat van Rees, alwaar het schippersgezin per roeiboot ter kerke ging. Soms lag een groepje schippers met hun schepen tezamen voor anker en kwam men 's Zondags bijeen op één van de schepen, waar door de schipper een "huisdienst" werd gehouden, middels het lezen van een preek.
Er waren dus redelijk veel plaatsen en gelegenheden, waar mensen uit de varende gemeenschap elkaar konden ontmoeten, nieuws konden uitwisselen, of relaties konden aanknopen.
Hoe was het leven op een schip ?
Wel, er was weinig leefruimte en veel laadruimte. Ik weet dat, want ik ben als kind een keer achterover in het scheepsruim gevallen.
Het gezin woonde in de roef en de knecht of de oudste zoon sliep in het vooronder, in een kooi, op een strozak.
Het werk op een schip was zwaar, en er kleefden talloze risico's aan het varen, zowel voor de bemanning als voor het schip en de lading, vooral tijdens stormachtig weer, ijsgang, of dichte mist.
Verder maakte men lange werkdagen en waren er tijdens het varen weinig ontspanningsmogelijkheden.
Wanneer men 's winters ingevroren raakte op de binnenwateren, of in een haven, stonden de verdiensten stil en moest men leven van wat men gespaard had. Er waren natuurlijk ook wel leuke momenten, bijvoorbeeld als het schip ergens lag waar je vissen of zwemmen kon (veel schippers konden niet zwemmen). Wat altijd mooi was om te zien, was de drukte op de grote vaarroutes, zoals de Rijn bij Lobith, of de havens in Antwerpen en Amsterdam. Daar waren vaak bijzondere dingen te zien, zoals Raderboten, of grote Houtvlotten van Bovenlandse palen, met een aangebouwd roer en een zeildoektent en een sleepboot ervoor om te trekken. In de havens lagen de grote zeeschepen, van over de hele wereld. Hier werd de lading overgeslagen in binnenvaartschepen en werd de hele dag gevaren met bootjes voor mensen en goederen.
De meeste binnenvaartschepen waren eigendom van de schipper. Sommigen hadden nog een lening op het schip, anderen hadden een schip wat helemaal vrij was van schuld. Het inkomen van een schipper was wisselend. Sommigen waren arm, anderen waren bemiddeld, dat hing af van voor- en tegenspoed, want de persoonlijke risico's waren niet gering. Daarom heetten schepen soms "Wisselvalligheid", of "Verwisseling" en dat zegt toch wel iets. Een optimist noemde zijn schip "Goede verwachting", een pessimist koos voor "Nieuwe Zorg".
Er waren begin 19e eeuw nog geen sociaal-maatschappelijke vangnetten om op terug te vallen, dus wie zijn schip verloor door een aanvaring, stormschade of brand, was op slag ridder te voet. Wie zijn gezonken schip niet binnen een beperkte korte tijd liet bergen, verbeurde schip en lading. De autoriteiten verklaarden het schip dan tot wrak en streken de eventuele opbrengst op. Een schip wat tijdens een storm, bijvoorbeeld op de Zuiderzee, door de bemanning werd verlaten, was voor degene die het op sleeptouw wist te nemen en te bergen.
Als een schipper de scheepsramp overleefde werd hij zo mogelijk schippersknecht, sluisknecht of brugwachter, maar als hij te oud was eindigde hij in het armhuis. Een schip werd verkocht als een schipper geen opvolgers had, en / of oud en gebrekkig was geworden. De opbrengst was bedoeld om van te leven. Hout rot na verloop van tijd, dus moest er geld zijn voor onderhoud en reparatie van een schip, maar als het schip te oud en versleten was, werd het verkocht voor opslagruimte of woonschip.
Mvrgr,
Henk Elsinga
Henk Elsinga - 13 dec 2015 - 21:12
Dag M. den Hartog,
Ik heb mijn antwoorden afgerond.
Advies 1: Breng eens een bezoek aan het Rheinmuseum in Emmerich.
Daar is veel informatie over de riviervaart en er staan prachtige scheepsmodellen in de vitrines.
De specialiteit daar is uiteraard de ontwikkeling van de scheepvaart op de Rijn en de stad Emmerich.
Wat betreft het type schip van uw voorouder in Vianen:
Mogelijk een Keen, of Samoureus, of Beitelaak.
De Keen of Herna is hier later bekend als Peelaak.
Die heeft ook zo'n "Klaphekkenroer".
Op basis van dit model zijn later ook enkele ijzeren schepen gebouwd.
Kent iemand van de lezers de term "Egbert Bakker-Schip" ?
http://www.vaartips.nl/extra/keen.htm
http://www.vvvmontferland.nl/detail/rheinmuseum-emmerich/f4896401-5aba-4931-8d18-db2f65b4e080
Advies 2: De Scheepvaart-boeken van Hylke Speerstra zijn in dit verband zeer de moeite waard om te lezen en geven veel informatie.
Advies 3: In de doopboeken van Vianen en Vreeswijk staan soms dopen van schipperskinderen met het scheepstype Samoureus erbij.
Mvrgr,
Henk Elsinga
Henk Elsinga - 16 dec 2015 - 01:06
Om reacties (en nieuwe onderwerpen) te plaatsen op het Stamboom Forum dient u eerst in te loggen! Nog geen lid? Registratie is gratis en snel!
Bedankt, uw melding is verstuurd aan de moderators.