Kan iemand mij helpen bij het interpreteren van een memorie van aangifte? Ik heb een aantal van deze memories uit mijn familie waarbij het gaat om de erfenis van een overleden voorouder. In het voorkomende geval is Arnoldus van Hout overleden in 1855. Zijn weduwe en zijn drie kinderen zijn erfgenamen. Voorts staat er dat de nalatenschap bestaat uit de helft der percelen. Dit laatste begrijp ik niet. Waar gaat de andere helft dan naar toe? Ik ben te weinig op de hoogte met dit soort zaken en kom er niet uit. Ik kan ook geen andere personen vinden die bij deze erfenis betrokken zouden kunnen zijn. Dit is niet de enige memorie van aangifte uit mijn familie waarin gesproken wordt over de helft der goederen.
Peter van Hout
Nalatenschap ab intestato (zonder testament):
I.h.a. was de overledene bij leven eigenaar van de helft van de (on)roerende goederen. De andere helft is eigendom van de partner. De aan de overledene toebehorende helft is onderdeel van de nalatenschap van de overledene. De partner en de kinderen delen gelijkelijk in de nalatenschap.
Dank voor je antwoord.
Als ik je goed begrijp dan is de weduwe eigenaar van de helft der bezittingen en wordt de helft van de overledene verdeeld over de weduwe en de drie kinderen. Klopt dat?
Dat klopt, ieder van de 3 kinderen heeft 1/8 en moeder in totaal 5/8 en na overlijden van de moeder heeft ieder kind 1/3.
Hartelijk dank, hier kan ik mee verder.